De snelle groei van het aantal broedende Zeearenden in Nederland vanaf 2014 zette in 2020 sterk door. Dat blijkt niet alleen uit het aantal paren dat daadwerkelijk tot broeden overging (zie overzicht in de Takkeling), maar tevens uit de toename van waarnemingen in nieuwe gebieden. Zulke waarnemingen van subadulte en gepaarde vogels zijn vaak een opmaat voor vestiging. Het aantal in Nederland geboren jongen (sinds 2006) is inmiddels de 100 gepasseerd. Dat kan betekenen dat de Nederlandse broedpopulatie de komende jaren nog verder zal toenemen, waarschijnlijk steeds vaker ook buiten gebieden in laag-Nederland. In 2020 vestigde zich voor het eerst een paar in Oost-Nederland, in de regio Zuid-Veluwe (Gld) in het stroomgebied van de IJssel.
Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien, met het doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Recentelijk is een jaarverslag van het project (pdf) verschenen, waarin de informatie van de gezenderde vogels is opgenomen.
Als gevolg van de recente winterkou met sneeuwdek gevolgd door een periode met mooi weer in februari 2021 kwamen alle met zenders uitgeruste arenden behoorlijk in beweging. De vogels Oostvaardersplassen, Spijk en Eemmeer-1, alle geboren in 2020, verbleven in de winter vooral in de Oostvaardersplassen. Daar bleek ook de vogel van de Hellegatsplaten op te duiken, waarvan de zender geen gegevens meer stuurde en die op basis van de kleurring kon worden geïdentificeerd. Tijdens het dichtvriezen van het open water in de Oostvaardersplassen vlogen de vogels Spijk en Eemmeer-1 naar de Biesbosch waar ze zich aansloten bij de vogels uit de Brabantse Biesbosch uit 2020 en de Lepelaarplassen uit 2019 die in de Biesbosch overwinterden. De vogel uit de Oostvaardersplassen navigeerde naar het Veluwemeer. De vogel Eemmeer-2 uit 2020 overwinterde in een Duits gebied in Nedersaksen. De vogel uit het Lauwersmeer uit 2020 overwinterde in het Lauwersmeer zelf maar maakte verschillende uitstapjes naar de Alde Feanen in Friesland. De vogel van de ZW Veluwe verbleef uitsluitend in bos- en heidegebieden op de Veluwe.
Vogel van de Hellegatsplaten uit 2019, met defecte zender, Oostvaardersplassen 12 juli 2020 © Ingrit Raven
De vogels uit de Dordtse Biesbosch en Spijk, beide uit 2019, verbleven sinds het eerste jaar veel in Duitse gebieden. De Biesboschvogel gebruikte veel ruimte in de regio van de Elbe, Weser en Eems en sneuvelde op 24 februari 2021 als gevolg van aan aanvaring met een windturbine (zie bericht op Nature Today en op onze site). De Spijk vogel was van alle gezenderde arenden het meest stationair en overwinterde in het stroomdal van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg.
Afgelopen week begon een deel van de zendervogels aan grotere verplaatsingen. De vogels Lauwersmeer, Oostvaardersplassen en Spijk (jongen uit 2020) navigeerden alle naar Duitsland tot in Noordrijn-Westfalen. Ook de vogel Eemmeer-2 en Brabantse Biesbosch (uit 2020) de Lepelaarplassen (uit 2019) begonnen te zwerven (figuur 1).
Figuur 1. Vliegbewegingen van jonge in Nederland gezenderde Zeearenden uit 2019 (zwart) en 2020 (grijs) tussen 1 januari en 27 februari 2021. De laatste positie per vogel is aangegeven met rode stip.
Vlieggedrag
Sinds 2019 werden met de GPS-zenders regelmatig driedimensionale hoge-resolutie gegevens verzameld, die zullen worden gebruikt om het vlieggedrag en het aanvaringsrisico met windturbines te onderzoeken. Dit zijn gegevens waarbij de positie met zeer korte intervallen van 3 seconden worden bepaald. Deze gegevens beslaan ongeveer 550 uren, waarvan de arenden circa 365 uren aan het vliegen waren. De meeste tracks betroffen bewegingen in Nederland, Flevoland in het bijzonder. Daarnaast zijn dit soort gegevens beschikbaar van vliegbewegingen in Duitland, België en Frankrijk. Een voorbeeld is een hoge-resolutie track van de vogel van de Hellegatsplaten uit mei 2019 tijdens een vliegbeweging in noordelijke richting door Zuid-Holland, waarbij de arend meerdere keren in de thermiek opschroefde tot 300-800 m boven NAP. De opschroefbewegingen zijn goed te herkennen aan de hoogtetoename in figuur 2.
Figuur 2. Voorbeeld van een 2 uur durende hoge-resolutie track van het individu “Hellegatsplaten 2019” tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Bodegraven op 8 mei 2020. Links: 2D-illustratie van de track. Rechts: Verloop van de hoogte ten opzichte van NAP in de tijd.
Als eerste vooranalyse konden we voor gegevens van vliegbewegingen door Zuidelijk en Oostelijk Flevoland constateren dat de arenden tijdens vliegen gemiddeld ca. 22% van de tijd in de ‘hoogte’ zone van ‘gemiddelde’ windturbinerotoren doorbrachten (tiphoogtes 45-135 m hoogte boven de grond), ca. 15% daaronder en ca. 63% daarboven.
Voorjaar 2021
De jongen uit 2019 zijn momenteel in de subadulte fase beland. De voorspelling is daarom dat de eerste vogels vanaf dit voorjaar zich in een paarband kunnen gaan vestigen. De locaties waar ze aan nestbouw beginnen zullen nauwlettend worden gevolgd. De vogel uit Spijk-Bremerberg uit 2019 is al geruime tijd in het rivierengebied van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg gevestigd. De vogel uit de Lepelaarplassen gebruikt vooral de Sliedrechtse Biesbosch waar mogelijk nog een territorium vrij is, al weten we van haar dat ze vooralsnog gezamenlijke slaapplaatsen gebruikt met jonge vogels, waaronder de vogel uit de Brabantse Biesbosch uit 2020.
De vliegbewegingen van in Nederland met zenders uitgeruste Zeearenden zijn te volgen op: https://portal.werkgroepzeearend.nl/
In 2021 zullen opnieuw enkele jonge Zeearenden van GPS-zenders worden voorzien.