Zaterdag 10 februari was Andrea van den Berg te gast in de studio van Nieuwsweekend van NPO1. Zo werd het item aangekondigd: Met een spanwijdte tot bijna 2,5 meter is de bijnaam, ‘de vliegende deur’, voor de zeearend tamelijk terecht. De grootste roofvogel in Nederland heeft, op de mens na, geen natuurlijke vijand. En ja, die zagen we deze week weer op zijn lelijkst. In Friesland werd een jonge zeearend vorig jaar gedood door gif, zo blijkt deze week uit onderzoek van Werkgroep Zeearend Nederland.
Hierin zijn de gegevens uit 2023 bij elkaar gezet met onder andere kaarten met vliegbewegingen van de gezenderde vogels. Omdat een aantal vogels zich aan het vestigen is of heeft gevestigd in een territorium is er extra aandacht besteed aan deze vestigingen. Dit levert met elkaar een mooi overzicht op dat rijk is geïllustreerd met foto’s van de gezenderde zeearenden.
In de provincie Flevoland staat een groot aantal turbines die overlappen met de vliegbewegingen van zeearenden in die provincie. Dat geldt ook voor windpark Zeewolde, dat in een gebied ligt met een hoge dichtheid aan vliegbewegingen van zeearenden.
Er is onderzoek uitgevoerd naar oa de vliegbewegingen, aanvaringsrisico’s en potentieel risicovolle windturbines. In dit rapport is dit in kaart gebracht.
In 2019-2021 zijn 15 nestjonge Zeearenden van 12 verschillende nesten met een GPS-GSM-logger uitgerust. Over de resultaten tot en met 2022 is nu het voortgangsrapport als pdfbeschikbaar.
Nadat vorig jaar een jonge in Nederland gezenderde Zeearend stierf door een aanvaring met de rotoren van een Duitse windturbine was het deze week opnieuw raak. Op 31 januari verongelukte een in 2020 als nestjong gezenderde Zeearend uit Biddinghuizen door een aanvaring met een Nederlandse turbine in Flevoland. De zender die de vogel al die tijd droeg documenteerde het verhaal nauwkeurig.
In de vroege ochtend van 31 januari 2022 vloog de Zeearend vanaf de slaapboom aan de rand van de Oostvaardersplassen het natuurgebied in, waarschijnlijk om te foerageren. Na een korte periode van rust in het moeras vertrok de vogel rond 10:50h in oostelijke richting het gebied uit, stak Rijksweg A6 over en navigeerde de polder van Zuidelijk Flevoland in. Direct na oversteken van de A6 kwam de vogel in een windpark terecht, langs de Roerdomptocht tussen de Ibisweg en de Vogelweg. Net voor 11h werd het dier geraakt door de rotoren van één van de turbines en belandde op de akker ernaast.
De versnellingsmeter van de zender liet zien dat de vogel na de klap niet direct dood was. Tussen 11 en 12 uur bewoog de vogel nog. Daarna registreerde de sensor van de zender geen beweging meer en nam de temperatuur snel af. Tijdens de vondst van het kadaver, op 1 februari 2022, werd bevestigd dat de vogel direct na de aanvaring nog leefde. Beide klauwen waren gevuld met zware klei, waaruit is op te maken dat het dier zich nog een uur lang krampachtig probeerde overeind te houden.
Eerste resultaten sterfte
In 2019, 2020 en 2021 zijn in Nederland vijftien jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien met als doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Inmiddels zijn drie vogels gestorven; twee als gevolg van aanvaringen met windturbines en één als gevolg van een botsing met een trein. Dat betekent dat binnen enkele jaren na de geboorte twintig procent stierf, in alle gevallen toe te schrijven aan onnatuurlijke oorzaken. De Zeearend is een langlevende soort die gemakkelijk vijftien tot twintig jaar oud kan worden.
Verbindingszones
Uit het onderzoek met zenders komt naar voren dat jonge Zeearenden in Nederland regelmatig heen en weer pendelen tussen belangrijke hotspots in de regio’s van Noord- en Midden-Nederland, en de Zoete Delta. Voor Midden-Nederland is er op landschapsschaal een belangrijke verbinding tussen de kerngebieden in Flevoland en de Veluwe. Vogels die in de Oostvaardersplassen verblijven, vliegen hierbij regelmatig naar de Veluwerandmeren en naar gebieden op de Veluwe en terug. Hierbij moeten de vogels de grootschalige windparken in Flevoland passeren. Omdat het aantal broedparen van Zeearenden in Nederland nog toeneemt, zal ook het aantal pendelvluchten tussen natuurgebieden frequenter gaan plaatsvinden. Met de ontwikkeling van Nationaal Park Nieuw Land worden de belangrijke natuurgebieden Lepelaarplassen, Oostvaardersplassen, Marker Wadden en Trintelzand opgeschaald en verbonden. Zeearenden blijken die gebieden al in samenhangende voedselvluchten te exploiteren, in relatie tot de toenemende populaties watervogels waar ze op jagen. Daarmee ontstaat ook extra ruimte voor nieuwe broedplaatsen voor Zeearenden en andere roofvogels. Omdat het aantal vliegbewegingen van vogels naar verwachting nog zal toenemen, zullen zowel de bestaande als nog geplande windparken een groeiend probleem gaan vormen als gevolg van de extra te verwachten sterfte door aanvaringen met turbines. Ook andere ontwikkelingen, zoals de opening van het vliegveld Lelystad voor grote vliegtuigen, zullen in dit verband een toenemend risico opleveren.
Aanvaringsrisico’s in Flevoland
Gestorven zeearend, als gevolg van een aanvaring met een windturbine in Flevoland, 1 februari 2022. Geboren in 2020 in Biddinghuizen. Op de rug is de zender te zien waardoor de vogel kon worden gevonden (Bron: Mennobart van Eerden)
Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden ‘hoge-resolutiedata’ gebruikt om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. Naast de locatie wordt daarbij ook de vlieghoogte geregistreerd. Recent onderzoek naar de risico’s in Flevoland, in opdracht van de provincie, wijst uit dat Zeearenden die door Flevoland vliegen voor een groot deel van de vliegtijd op ‘gevaarlijke hoogte’ vliegen, dat wil zeggen binnen het bereik van de steeds hoger geworden windturbines.
In de milieueffectrapportage van Windpark Zeewolde werd nog verondersteld dat effecten op Zeearenden vooraf konden worden uitgesloten door een voorspeld “zeer beperkt aantal vliegbewegingen”, maar de zendergegevens laten een ander beeld zien. Hoewel de bewegingen van de Zeearenden geconcentreerd zijn in de Oostvaardersplassen en op en rond de Randmeren, vinden er ook regelmatig risicovolle vluchten plaats in de Flevolandse polders. Dit wordt ondertussen bevestigd door de gevonden slachtoffers – in de afgelopen vier jaar werden twee Zeearenden gevonden als slachtoffer van een aanvaring met een turbine in Windpark Zeewolde. Dit is bovendien een minimum aantal, omdat bij uitblijven van slachtoffermonitoring de meeste vogels niet gevonden zullen worden.
Mitigerende maatregelen
Maatregelen om aanvaringen van kwetsbare vogels zoals roofvogels met turbines te minimaliseren zijn in Nederland vooralsnog zeer beperkt. Om slachtoffers van windturbines te beperken is een detectiesysteem ontwikkeld dat naderende vogels, waaronder Zeearenden, registreert en afwerend geluid of een stilstandvoorziening van de windturbine gebruikt. Dit systeem wordt momenteel alleen toegepast in windpark Krammer en in een windpark op Oost-Flakkee in het Krammer-Volkerak.
Een andere mogelijke maatregel is het periodiek stilzetten van turbines in de periode waarin de kans op aanvaringen het grootst is en op locaties waar die kans het grootst is. Momenteel vindt in de provincie Groningen onderzoek plaats naar het zwart verven van één van de wieken van een turbine. In het buitenland heeft dit gezorgd voor een vermindering van zeventig procent onder vogelslachtoffers. Beter is om al tijdens de planfase goed rekening te houden met vliegbewegingen van Zeearenden en andere vogels door geen windparken aan te leggen op risicovolle locaties.
Het zenderonderzoek onderzoek wordt uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland en Wageningen Environmental Research en gefinancierd door de provincie Zuid-Holland, provincie Zeeland, provincie Flevoland, Staatsbosbeheer, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Bettie Wiegman fonds.
Afgelopen broedseizoen zijn opnieuw Nederlandse zeearenden uitgerust met GPS/GSM-zenders. Sinds 2019 zijn 15 nestjonge zeearenden gezenderd waarvan er nog 13 leven en 2 zijn gestorven. De jonge arend uit de Dordtse Biesbosch uit 2019 stierf op 24 februari 2021 als gevolg van een aanvaring met een Duitse windturbine. Het jong uit de Betuwe, dat in 2021 als nestjong werd gezenderd, stierf enkele dagen na uitvliegen in de omgeving van het nest als gevolg van een aanrijding met een trein (Figuur 1).
Sterfte
Van de vier gezenderde jonge zeearenden uit 2019 stierf er één in het derde jaar. Van de zeven gezenderde arenden uit 2020 stierf geen vogel en van de vier vogels uit 2021 stierf er één (Tabel 1).
Individu
Geboortejaar
Sterf-datum
Hellegatsplaten
2019
–
Spijk-Bremerberg
2019
–
Dordtse Biesbosch
2019
24/02/2021
Lepelaarplassen
2019
–
Eemmeer – V
2020
–
Eemmeer – M
2020
–
Spijk-Bremerberg
2020
–
Brabantse Biesbosch
2020
–
Oostvaardersplassen
2020
–
Zuid-Veluwe
2020
–
Lauwersmeer
2020
–
Betuwe
2021
06/07/2021
Haringvliet
2021
–
Makkum – V
2021
–
Makkum – M
2021
–
Dat betekent dat inmiddels twee van de vijftien gezenderde jongen niet meer leven, overeenkomend met 13%. Dat lijkt weinig maar is wel volledig toe te schrijven aan onnatuurlijke sterfte. De zeearend is een langlevende soort en kan gemakkelijk 15-20 jaar oud worden. Sterfte in de eerste levensjaren heeft daarom een langdurig na-effect. De dertien vogels die nog in leven zijn maken het goed. Van de vogel van de Hellegatsplaten viel de zender in 2020 uit. De vogel wordt op basis van zijn ring waargenomen. De meeste vogels verblijven momenteel op Nederlandse bodem, en een enkel dier net over de landsgrens. De Oostvaardersplassen blijft de grote hotspot voor jonge arenden. Sinds de zomer verblijven tot wel vier gezenderde jongen in dit gebied.
Volg online: overwintering 2021-2022
Naast de jongen uit 2019 en 2020 zijn nu ook de in 2021 gezenderde jonge zeearenden online te volgen tijdens hun omzwervingen en overwintering.
Klik hier voor het online volgen van de jonge zeearenden.
De snelle groei van het aantal broedende Zeearenden in Nederland vanaf 2014 zette in 2020 sterk door. Dat blijkt niet alleen uit het aantal paren dat daadwerkelijk tot broeden overging (zie overzicht in de Takkeling), maar tevens uit de toename van waarnemingen in nieuwe gebieden. Zulke waarnemingen van subadulte en gepaarde vogels zijn vaak een opmaat voor vestiging. Het aantal in Nederland geboren jongen (sinds 2006) is inmiddels de 100 gepasseerd. Dat kan betekenen dat de Nederlandse broedpopulatie de komende jaren nog verder zal toenemen, waarschijnlijk steeds vaker ook buiten gebieden in laag-Nederland. In 2020 vestigde zich voor het eerst een paar in Oost-Nederland, in de regio Zuid-Veluwe (Gld) in het stroomgebied van de IJssel.
Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien, met het doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Recentelijk is een jaarverslag van het project (pdf) verschenen, waarin de informatie van de gezenderde vogels is opgenomen.
Als gevolg van de recente winterkou met sneeuwdek gevolgd door een periode met mooi weer in februari 2021 kwamen alle met zenders uitgeruste arenden behoorlijk in beweging. De vogels Oostvaardersplassen, Spijk en Eemmeer-1, alle geboren in 2020, verbleven in de winter vooral in de Oostvaardersplassen. Daar bleek ook de vogel van de Hellegatsplaten op te duiken, waarvan de zender geen gegevens meer stuurde en die op basis van de kleurring kon worden geïdentificeerd. Tijdens het dichtvriezen van het open water in de Oostvaardersplassen vlogen de vogels Spijk en Eemmeer-1 naar de Biesbosch waar ze zich aansloten bij de vogels uit de Brabantse Biesbosch uit 2020 en de Lepelaarplassen uit 2019 die in de Biesbosch overwinterden. De vogel uit de Oostvaardersplassen navigeerde naar het Veluwemeer. De vogel Eemmeer-2 uit 2020 overwinterde in een Duits gebied in Nedersaksen. De vogel uit het Lauwersmeer uit 2020 overwinterde in het Lauwersmeer zelf maar maakte verschillende uitstapjes naar de Alde Feanen in Friesland. De vogel van de ZW Veluwe verbleef uitsluitend in bos- en heidegebieden op de Veluwe.
De vogels uit de Dordtse Biesbosch en Spijk, beide uit 2019, verbleven sinds het eerste jaar veel in Duitse gebieden. De Biesboschvogel gebruikte veel ruimte in de regio van de Elbe, Weser en Eems en sneuvelde op 24 februari 2021 als gevolg van aan aanvaring met een windturbine (zie bericht op Nature Today en op onze site). De Spijk vogel was van alle gezenderde arenden het meest stationair en overwinterde in het stroomdal van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg.
Afgelopen week begon een deel van de zendervogels aan grotere verplaatsingen. De vogels Lauwersmeer, Oostvaardersplassen en Spijk (jongen uit 2020) navigeerden alle naar Duitsland tot in Noordrijn-Westfalen. Ook de vogel Eemmeer-2 en Brabantse Biesbosch (uit 2020) de Lepelaarplassen (uit 2019) begonnen te zwerven (figuur 1).
Figuur 1. Vliegbewegingen van jonge in Nederland gezenderde Zeearenden uit 2019 (zwart) en 2020 (grijs) tussen 1 januari en 27 februari 2021. De laatste positie per vogel is aangegeven met rode stip.
Vlieggedrag
Sinds 2019 werden met de GPS-zenders regelmatig driedimensionale hoge-resolutie gegevens verzameld, die zullen worden gebruikt om het vlieggedrag en het aanvaringsrisico met windturbines te onderzoeken. Dit zijn gegevens waarbij de positie met zeer korte intervallen van 3 seconden worden bepaald. Deze gegevens beslaan ongeveer 550 uren, waarvan de arenden circa 365 uren aan het vliegen waren. De meeste tracks betroffen bewegingen in Nederland, Flevoland in het bijzonder. Daarnaast zijn dit soort gegevens beschikbaar van vliegbewegingen in Duitland, België en Frankrijk. Een voorbeeld is een hoge-resolutie track van de vogel van de Hellegatsplaten uit mei 2019 tijdens een vliegbeweging in noordelijke richting door Zuid-Holland, waarbij de arend meerdere keren in de thermiek opschroefde tot 300-800 m boven NAP. De opschroefbewegingen zijn goed te herkennen aan de hoogtetoename in figuur 2.
Figuur 2. Voorbeeld van een 2 uur durende hoge-resolutie track van het individu “Hellegatsplaten 2019” tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Bodegraven op 8 mei 2020. Links: 2D-illustratie van de track. Rechts: Verloop van de hoogte ten opzichte van NAP in de tijd.
Als eerste vooranalyse konden we voor gegevens van vliegbewegingen door Zuidelijk en Oostelijk Flevoland constateren dat de arenden tijdens vliegen gemiddeld ca. 22% van de tijd in de ‘hoogte’ zone van ‘gemiddelde’ windturbinerotoren doorbrachten (tiphoogtes 45-135 m hoogte boven de grond), ca. 15% daaronder en ca. 63% daarboven.
Voorjaar 2021
De jongen uit 2019 zijn momenteel in de subadulte fase beland. De voorspelling is daarom dat de eerste vogels vanaf dit voorjaar zich in een paarband kunnen gaan vestigen. De locaties waar ze aan nestbouw beginnen zullen nauwlettend worden gevolgd. De vogel uit Spijk-Bremerberg uit 2019 is al geruime tijd in het rivierengebied van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg gevestigd. De vogel uit de Lepelaarplassen gebruikt vooral de Sliedrechtse Biesbosch waar mogelijk nog een territorium vrij is, al weten we van haar dat ze vooralsnog gezamenlijke slaapplaatsen gebruikt met jonge vogels, waaronder de vogel uit de Brabantse Biesbosch uit 2020.
Een jonge Zeearend die in 2019 in de Dordtse Biesbosch gezenderd werd, heeft op 24 februari een aanvaring met de rotoren van een windturbine in Duitsland gehad en is omgekomen. Met zowel een toename in het aantal windturbines als het aantal Zeearenden in Duitsland en Nederland zullen er steeds meer Zeearenden door windturbines om het leven komen.
In de ochtend van 24 februari 2021 vloog de Zeearend vanaf haar slaapplaats, in een groot boscomplex aan de Sellstedter See ten oosten van Bremerhaven, richting het wad in de monding van de rivier de Wezer. Hier verbleef ze die ochtend tussen 7:50 en 10:35, vermoedelijk om te foerageren. Daarna cirkelde de vogel op om de Wezer over te steken. Ze navigeerde over Bremerhaven en zette een daling in waarbij ze in een windpark terecht kwam (zie figuur 1).
Figuur 1. Vliegbeweging van de Zeearend uit de Dordtse Biesbosch op 24 februari 2021 vanaf de slaapplaats tot aan de windturbine (gele ster).
In het windpark vloog ze op rotorhoogte tussen twee windturbines door. Het naderen van een derde windturbine werd haar fataal. Om 11:10 stierf ze als gevolg van een aanvaring met de rotoren. (zie figuur 2).
Figuur 2. Moment van aanvaring met Duitse windturbine afgeleid uit accelerometer gegevens (links) en posities na de aanvaring (gele track) op het kaartje rechts, 24 februari 2021.
Windturbines als groeiend probleem
In Duitsland werden tussen 2002 en 2019 158 gevallen geregistreerd van gestorven Zeearenden die slachtoffer waren van een aanvaring met een windturbine. De laatste decennia groeide in Duitsland het aantal windparken, maar ook het aantal Zeearenden, waardoor het aantal slachtoffers door aanvaringen toenam. Ook in andere Noord- en Oost-Europese landen nam het aantal turbineslachtoffers toe. In Nederland zijn tot dusver twee gevallen bekend van aanvaringen met windturbines in Flevoland, beide werden toevallig gevonden. De Nederlandse broedpopulatie Zeearenden is nog klein, maar neemt sterk toe. De nieuwe ontwikkelingen op het gebied van windenergie zullen daarom ook in Nederland voor problemen zorgen door sterfte van vogels, waaronder Zeearenden.
Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien, met het doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. De gestorven vogel uit de Dordtse Biesbosch betreft het eerste sterfgeval van de arenden die tot nu toe met zenders werden uitgerust. Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden “hoge-resolutie data” gebruikt om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. In het recentelijk gepubliceerde jaarrapport kwam in een eerste analyse naar voren dat van vliegbewegingen van Zeearenden in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland gemiddeld ca. 22% van de tijd in de ‘hoogte’ zone van “gemiddelde” windturbinerotoren wordt gevlogen, ca. 15% daaronder en ca. 63% daarboven.
De vliegbewegingen van in Nederland gezenderde Zeearenden zijn te volgen op: https://portal.werkgroepzeearend.nl/
Loyal visitors of our GPS tag portal have already noticed: recent points of the ‘red animal’, Hellegatsplaten 2019 are missing. After the GPS logger of this white-tailed eagle collected great data for almost a year, it became quiet, and we have not received any signals since 22 May by the logger.
We are thinking of two possible scenarios: the logger has a technical defect, but the eagle is alive and well. Or the logger was damaged, for example by a collision with a train, or a collision with a wind turbine, which also killed the eagle.
Determining which of these scenarios is correct is more difficult than it seems. First, the COVID-19 regulations made it difficult to visit the last known location. And because the data is sent twice a day in a bulk message, the last known location is probably not the last actual location of the animal, which makes is hard to search for a death animal. In any case, the manufacturer did not receive logger sending attempts.
The last message with locations came from around Hamburg, and the local working groups and bird watchers in Germany keep their eyes open for eagles with transmitters and a GPS logger. However, the birds with loggers that have been reported so far were not the bird of the Hellegatsplaten 2019. Also, the white tailed eagle has not been reported via the networks that collect dead animals in the Netherlands and Germany for post mortem research.
So, if you observe radio-tagged white-tailed eagles, please let us know!
Zeearend Nederland working group & Wageningen Environmental Research
Trouwe gebruikers van het GPS-zenderportaal is het al opgevallen: er zijn geen recente punten van het ‘rode dier’, Hellegatsplaten 2019. Nadat de GPS-logger van deze zeearend bijna een jaar geweldige gegevens verzamelde, kregen we sinds 22 mei geen signalen meer door van de logger.
Er kunnen dan twee dingen aan de hand zijn: de logger heeft een technisch mankement, maar de arend leeft nog en vliegt rond. Of de logger is beschadigd geraakt, bijvoorbeeld door een aanrijding met een trein, of botsing met een windturbine, waardoor de arend ook is omgekomen.
Nagaan welke van deze scenario’s klopt, is moeilijker dan het lijkt. Ten eerste was door de COVID-19 regels het lastig om de laatste locatie te bezoeken. En omdat de data twee keer per etmaal in een bulkzending worden verzonden, is de laatst bekende locatie heel waarschijnlijk niet de laatste daadwerkelijke locatie van het dier. De fabrikant heeft in elk geval ook geen onsuccesvolle verzendpogingen van de logger bemerkt.
Het laatste bericht kwam uit de buurt van Hamburg, en de werkgroepen en vogelaars in Duitsland houden op ons verzoek hun ogen extra open voor zeearenden met zenders en een GPS-logger. De vogels met loggers die tot nu toe werden gemeld, waren echter niet de vogel van de Hellegatsplaten 2019. Ook via de netwerken die in Nederland en Duitsland dode dieren inzamelen voor onderzoek werd onze zeearend nog niet gemeld.
Werkgroep Zeearend Nederland & Wageningen Environmental Research