Overzicht broedgevallen van zeearenden in Nederland 2023

Wat een groei! 2023 werd een nieuw recordjaar voor de Nederlandse zeearenden en de groei is er nog niet uit. Mede dankzij de vele trouwe waarnemers kunnen we maar liefst 36 zeearendparen met nest of nestbouw noteren. Een mooie groei, na de 30 paren in 2022, de 22 paren met nest in 2021 en 20 in 2020.
Van de 36 paren met nest gingen er 32 over tot broeden. Vier nesten mislukten in de eifase. 28 nesten waren succesvol en kregen 48 nestjongen. 45 jongen vlogen uit. In 2022 vlogen 22 jongen uit en in 2021 15.

Tabel 1. Paren met nest(bouw) en broedsucces van zeearenden in Nederland in 2023 (Bron: Werkgroep Zeearend Nederland) .

Het paar van Koudum bracht wederom drie jongen groot. Ook vlogen drie jongen uit bij Makkum.

Jongen op het nest van de Korendijkse slikken. (c) Pepijn Calle.

Nieuwe broedgevallen werden aangetroffen in het IJmeer, Drontermeer, Sneekermeer, langs de Waal en langs de IJssel. Na jaren zonder broedpogingen was een paar succesvol in het Markiezaat. In de Oostvaardersplassen vestigde zich een 2e broedpaar, mogelijk van het paar dat vorig jaar in de regio van Zeewolde een broedpoging deed. Het nest hield het niet en dus werd er niet gebroed. Zowel in de Millingerwaard als in het Paterswoldsemeer startten nieuwe paren met nestbouw, maar tot broeden kwam het nog niet. In Midden-Drenthe leek het er naar uit te zien dat er weer gebroed zou worden, maar het paar verdween kort voor het broedseizoen geheel uit beeld.
In het Krammer-Volkerak werd een paar verstoord door een overnachtende sportvisser onder de nestboom. De eieren stonden op uitkomen, maar de zeearenden keerden niet terug. De man in kwestie is aangehouden en zal voor het Openbaar Ministerie moeten verschijnen.
In het Zwarte Meer ging een paar over tot broeden in een hoogspanningsmast. Zover bij ons bekend betreft dit het eerste geval in Europa. Eén van de jongen werd dood aangetroffen op  het nest.
Zowel in  het Zwarte Meer als op de Zuid-Veluwe ging een nestjong dood.. Het blijft speculatief, maar mogelijk was vogelgriep hier de boosdoener. In het kader van vogelgriep zijn op een aantal nesten jongen tijdens het ringen getest op dit virus wat onder sommige vogelsoorten hard toeslaat.

Alle waarnemers, terreinbeherende organisaties en Vogeltrekstation worden bedankt voor het delen van de informatie om dit overzicht te kunnen maken en voor de mogelijkheid om nest- en ringonderzoek te kunnen doen. Daarbij een speciale dank aan een aantal waarnemers die enorm veel vrije tijd staken in het volgen van de broedparen en aan de waarnemers die afgelezen ringen doorgaven. Deze personen zijn onmisbaar voor de bescherming van broedende zeearenden en levert goede kennis over de groeiende Nederlandse populatie.

Meer informatie over het onderzoek aan en de bescherming van Zeearenden in Nederland is te vinden op onze website. Een uitgebreide bijdrage met meer informatie over broedende zeearenden in Nederland in 2023 zal ter publicatie worden aangeboden aan tijdschrift de Takkeling van de Werkgroep Roofvogels Nederland (http://www.werkgroeproofvogels.nl/).

 

Broedgevallen in 2022

Na een enerverend broedseizoen is het tijd voor het overzicht van de broedgevallen in 2022. Mede dankzij de vele trouwe waarnemers kunnen we maar liefst 30 zeearendenparen met nest of nestbouw noteren. Een mooie groei, na de 22 paren met nest in 2021, 20 in 2020 en 14 in 2019.

Een van de jongen van broedpaar ‘Zeewolde’, tijdens het wegen, meten en ringen. (c) Noor Bennink.

Van de 30 paren met nest kwamen er 22 met zekerheid tot broeden. Deze 22 broedende paren kregen gezamenlijk 30 jongen, waarvan er slechts 22 vliegvlug werden (Tabel 1).

Het paar van Koudum bracht maar liefst drie jongen groot. Uniek, want dit werd maar 2x eerder vastgesteld (Oostvaardersplassen 2014 en Brabantse Biesbosch 2015).

Nieuwe nestlocaties werden aangetroffen in de Grevelingen, Voorsterbos, Nijkerkernauw, Zeewolde, Zwarte Meer (Ramsgeul), Drontermeer en het Fochtelooerveen. Door de paren in de Betuwe en Oostvaardersplassen werd niet gebroed nadat op 18 februari de storm Eunice het nest verwoestte. In de Grevelingen waaide tijdens deze storm het nest eveneens uit, maar het paar wist bijtijds een nieuw nest te bouwen. In de Lepelaarsplassen en bij het eerder succesvolle paar in de IJsselmonding werd vermoedelijk niet gebroed door partnerwisselingen.

In het Krammer-Volkerak verliet de broedende vrouw door kamperende sportvissers het nieuwe nest, maar begon tot verbazing van iedereen opnieuw op het oude nest op de Slikken van de Heen. In Zuid-Drenthe werd een takslepend paar waargenomen, maar de nestlocatie werd niet gevonden. Het paar was vanaf halverwege april ineens zoek en werd pas na het broedseizoen weer waargenomen.
Het paar van de Ramsgeul, Zwarte Meer bleef lang broeden, maar jongen werden nooit gezien. De nestboom stortte in augustus in elkaar. De broedpogingen van de paren Zuidwest-Friesland, Zeewolde en Oost-Groningen mislukte allen vermoedelijk al in de eifase.

In het Voorsterbos overleed het nestjong door vogelgriep (bron). Ook op de Hellegatsplaten overleden beide nestjongen, zeer waarschijnlijk aan de gevolgen van vogelgriep. De onderzochte kadavers zijn getest maar waren te oud om een 100% match te geven. Vogelgriep als doodsoorzaak wordt wel als zeer aannemelijk geacht. De vogelgriepuitbraak was in die regio namelijk enorm onder sterns, meeuwen en ganzen. Volwassen zeearenden werden waargenomen met zieke, verzwakte vogels als prooi.

Het jong van het paar in de Grevelingen verdween op mysterieuze wijze op een leeftijd van ongeveer 25 dagen. Ook hier wordt aan vogelgriep gedacht aangezien de ouders vooral voedsel aansleepten vanuit de zwaar door vogelgriep getroffen kolonies op de eilanden in het Haringvliet. Tijdens het ringen werd een dood jong (eveneens van 20-25 dagen oud op moment van overlijden) aangetroffen in het nest van de Slikken van de Heen, Krammer-Volkerak. De doodsoorzaak is onbekend.

Op het Vogeleiland, Zwarte Meer en in het Fochtelooerveen werd slechts één van de twee jongen vliegvlug. Een behoorlijk vers dood jong mannetje werd, naast een levend jong, tijdens het ringen aangetroffen op het nest op het Vogeleiland in het Zwarte Meer. Op de Sennerplaat in het Lauwersmeer werd één nestjong vastgesteld, maar deze werd niet vliegvlug. De doodsoorzaak van deze laatstgenoemde gevallen is onbekend.

Pas ruim na afloop van het broedseizoen, begin september, werd duidelijk dat in Zuid-Drenthe ook een jong groot is gebracht.

Tabel 1. Broedende paren en vliegvlugge jongen van Nederlandse zeearendparen in 2022 (Bron: Werkgroep Zeearend).

Rego Gebied Broedend Nest-jongen Vliegvlugge jongen
IJsselmeergebied Dode Hond, eiland in Eemmeer onbekend 0 0
Lepelaarplassen onbekend 0 0
Makkumer Noordwaard JA 1 1
Nijkerkernauw JA 1 1
Spijk-Bremerberg JA 1 1
Vollenhovermeer, Voorsterbos JA 1 0
Zeewolde JA 0 0
Zwarte Meer, Vogeleiland JA 2 1
Zwarte Meer, Ramsgeul JA 0 0
Noord-Nederland Alde Feanen JA 2 2
Fochtelooerveen JA 2 1
Koudum JA 3 3
Lauwersmeer, Sennerplaat JA 1 0
Lauwersmeer, Zoutkamperplaat JA 2 2
Oost-Groningen JA 0 0
Zuidlaardermeer JA 2 2
Zuidwest-Friesland JA 0 0
Zuid-Drenthe JA 1 1
 Deltagebied Brabantse Biesbosch JA 2 2
Dordtse Biesbosch JA 2 2
Haringvliet, Spuimonding JA 1 1
Krammer-Volkerak, Hellegatsplaten JA 2 0
Krammer-Volkerak, Slikken van de Heen JA 2 1
Grevelingen JA 1 0
Veluwe & IJsseldal Zuid-Veluwe JA 1 1
Totaal 30 22

Alle waarnemers en de terreinbeherende organisaties die worden bedankt voor het delen van de informatie om dit overzicht te kunnen maken en voor de mogelijkheid om nest- en ringonderzoek te kunnen doen. Daarbij een speciale dank aan een aantal waarnemers die enorm veel vrije tijd staken in het volgen van de broedparen en aan de waarnemers die afgelezen ringen doorgaven. Deze personen zijn onmisbaar voor de bescherming van broedende zeearenden en levert goede kennis over de groeiende Nederlandse populatie.

Meer informatie over het onderzoek aan en de bescherming van Zeearenden in Nederland is te vinden op deze website. Een uitgebreide bijdrage over Broedende Zeearenden in Nederland in 2022 zal ter publicatie worden aangeboden aan tijdschrift de Takkeling van de Werkgroep Roofvogels Nederland (http://www.werkgroeproofvogels.nl/).

Zeearend verongelukt bij het Markiezaatsmeer

(persbericht van het Brabants Landschap)

Op zondag 28 augustus is een dode zeearend aangetroffen ter hoogte van de Kreekraksluizen in Rilland op de grens van Brabant met Zeeland. Wetlandwachter Roland-Jan Buijs van Vogelbescherming Nederland trof twee losse poten aan op een pad onder een windmolen van Windpark Kreekraksluis. De rest van de vogel werd gevonden in het nabije riet. Gezien de beschadigingen aan het dier en de vindplaats kan vrijwel zeker vastgesteld worden dat het dier verongelukt is door de windmolen.

In het Markiezaatsmeer vestigde zich 6 jaar geleden voor het eerst een jong koppel zeearenden. En dat is bijzonder te noemen, want in heel Nederland zijn er in 2021 slechts 22 paren geteld, waarvan er 17 tot broeden zijn gekomen. In Markiezaatsmeer zou dit de kroon op het jarenlange natuurbeschermingswerk van Brabants Landschap zijn. Maar het is nog even wachten tot een eerste succesvolle broedpoging.

Het vrouwtje van het eerste koppel is helaas spoorloos verdwenen na haar tweede broedpoging. Inmiddels heeft een nieuw koppel zich gevestigd in het gebied en vliegen er een aantal juvenielen rond. Op dit moment wordt onderzocht welke zeearend het verongelukte dier betreft. Aangezien de zeearenden regelmatig richting het Krammer Volkenrak en de Ooster- en Westerschelde vliegen om voedsel te vinden moeten ze het Windpark Kreekraksluis meermaals op een dag passeren. Elke passeervlucht is een risicovlucht op nog een ongeval met prachtige vogelsoort die het Natura2000 gebied rijk is. Neem bijvoorbeeld de lepelaar, waarvan bekend is dat er meerdere dodelijke ongelukken met windmolens hebben plaatsgevonden, of de zeldzame raaf of wespendief.

Er zijn goede detectiesystemen op windturbines om vogelongevallen te voorkomen
Dat windmolens en windmolenparken een bedreiging vormen voor vogelsoorten is al langer bekend. De Werkgroep Zeearend Nederland houdt dit goed in de gaten. Echter er zijn inmiddels ook goede technieken om dieren tijdig te detecteren, waardoor de molen bijvoorbeeld stilgezet kan worden als de vogel in de buurt vliegt. Bij nieuw aan te leggen windmolenparken moet er vooraf een toetsing plaatsvinden om de negatieve gevolgen van de aanleg op o.a. vogelsoorten in kaart te brengen. Zo hebben wij, samen met het Zeeuws Landschap, de Werkgroep Zeearend Nederland, Vogelwerkgroep Bergen op Zoom en Namiro/Benegora, ervoor kunnen zorgen dat er een goed detectiesysteem toegepast gaat worden op het in ontwikkeling zijnde Windpark ZEBRA, op de grens van de gemeente Reimerswaal met Woensdrecht.

Er  is door Brabants Landschap tevens contact gelegd met de eigenaar van Windpark Kreekraksluis en zullen genoemde partijen binnenkort in overleg gaan om te kijken of we toekomstige ongelukken kunnen voorkomen.

Opnieuw in Nederland gezenderde Zeearend omgekomen door windturbine

Nadat vorig jaar een jonge in Nederland gezenderde Zeearend stierf door een aanvaring met de rotoren van een Duitse windturbine was het deze week opnieuw raak. Op 31 januari verongelukte een in 2020 als nestjong gezenderde Zeearend uit Biddinghuizen door een aanvaring met een Nederlandse turbine in Flevoland. De zender die de vogel al die tijd droeg documenteerde het verhaal nauwkeurig.

In de vroege ochtend van 31 januari 2022 vloog de Zeearend vanaf de slaapboom aan de rand van de Oostvaardersplassen het natuurgebied in, waarschijnlijk om te foerageren. Na een korte periode van rust in het moeras vertrok de vogel rond 10:50h in oostelijke richting het gebied uit, stak Rijksweg A6 over en navigeerde de polder van Zuidelijk Flevoland in. Direct na oversteken van de A6 kwam de vogel in een windpark terecht, langs de Roerdomptocht tussen de Ibisweg en de Vogelweg. Net voor 11h werd het dier geraakt door de rotoren van één van de turbines en belandde op de akker ernaast.

De bewegingen van de laatste dag van zeerarend Spijk 2020. De oranje stippen zijn locatiebepalingen. Kleine turbinesymbolen zijn turbines met ashoogte tot 40 meter, grote symbolen hoger dan dat.

De versnellingsmeter van de zender liet zien dat de vogel na de klap niet direct dood was. Tussen 11 en 12 uur bewoog de vogel nog. Daarna registreerde de sensor van de zender geen beweging meer en nam de temperatuur snel af. Tijdens de vondst van het kadaver, op 1 februari 2022, werd bevestigd dat de vogel direct na de aanvaring nog leefde. Beide klauwen waren gevuld met zware klei, waaruit is op te maken dat het dier zich nog een uur lang krampachtig probeerde overeind te houden.

Eerste resultaten sterfte

In 2019, 2020 en 2021 zijn in Nederland vijftien jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien met als doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Inmiddels zijn drie vogels gestorven; twee als gevolg van aanvaringen met windturbines en één als gevolg van een botsing met een trein. Dat betekent dat binnen enkele jaren na de geboorte twintig procent stierf, in alle gevallen toe te schrijven aan onnatuurlijke oorzaken. De Zeearend is een langlevende soort die gemakkelijk vijftien tot twintig jaar oud kan worden.

Verbindingszones

Uit het onderzoek met zenders komt naar voren dat jonge Zeearenden in Nederland regelmatig heen en weer pendelen tussen belangrijke hotspots in de regio’s van Noord- en Midden-Nederland, en de Zoete Delta. Voor Midden-Nederland is er op landschapsschaal een belangrijke verbinding tussen de kerngebieden in Flevoland en de Veluwe. Vogels die in de Oostvaardersplassen verblijven, vliegen hierbij regelmatig naar de Veluwerandmeren en naar gebieden op de Veluwe en terug. Hierbij moeten de vogels de grootschalige windparken in Flevoland passeren. Omdat het aantal broedparen van Zeearenden in Nederland nog toeneemt, zal ook het aantal pendelvluchten tussen natuurgebieden frequenter gaan plaatsvinden. Met de ontwikkeling van Nationaal Park Nieuw Land worden de belangrijke natuurgebieden Lepelaarplassen, Oostvaardersplassen, Marker Wadden en Trintelzand opgeschaald en verbonden. Zeearenden blijken die gebieden al in samenhangende voedselvluchten te exploiteren, in relatie tot de toenemende populaties watervogels waar ze op jagen. Daarmee ontstaat ook extra ruimte voor nieuwe broedplaatsen voor Zeearenden en andere roofvogels. Omdat het aantal vliegbewegingen van vogels naar verwachting nog zal toenemen, zullen zowel de bestaande als nog geplande windparken een groeiend probleem gaan vormen als gevolg van de extra te verwachten sterfte door aanvaringen met turbines. Ook andere ontwikkelingen, zoals de opening van het vliegveld Lelystad voor grote vliegtuigen, zullen in dit verband een toenemend risico opleveren.

Aanvaringsrisico’s in Flevoland

Gestorven zeearend, als gevolg van een aanvaring met een windturbine in Flevoland, 1 februari 2022. Geboren in 2020 in Biddinghuizen. Op de rug is de zender te zien waardoor de vogel kon worden gevonden (Bron: Mennobart van Eerden)

Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden ‘hoge-resolutiedata’ gebruikt om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. Naast de locatie wordt daarbij ook de vlieghoogte geregistreerd. Recent onderzoek naar de risico’s in Flevoland, in opdracht van de provincie, wijst uit dat Zeearenden die door Flevoland vliegen voor een groot deel van de vliegtijd op ‘gevaarlijke hoogte’ vliegen, dat wil zeggen binnen het bereik van de steeds hoger geworden windturbines.

In de milieueffectrapportage van Windpark Zeewolde werd nog verondersteld dat effecten op Zeearenden vooraf konden worden uitgesloten door een voorspeld “zeer beperkt aantal vliegbewegingen”, maar de zendergegevens laten een ander beeld zien. Hoewel de bewegingen van de Zeearenden geconcentreerd zijn in de Oostvaardersplassen en op en rond de Randmeren, vinden er ook regelmatig risicovolle vluchten plaats in de Flevolandse polders. Dit wordt ondertussen bevestigd door de gevonden slachtoffers – in de afgelopen vier jaar werden twee Zeearenden gevonden als slachtoffer van een aanvaring met een turbine in Windpark Zeewolde. Dit is bovendien een minimum aantal, omdat bij uitblijven van slachtoffermonitoring de meeste vogels niet gevonden zullen worden.

Mitigerende maatregelen

Maatregelen om aanvaringen van kwetsbare vogels zoals roofvogels met turbines te minimaliseren zijn in Nederland vooralsnog zeer beperkt. Om slachtoffers van windturbines te beperken is een detectiesysteem ontwikkeld dat naderende vogels, waaronder Zeearenden, registreert en afwerend geluid of een stilstandvoorziening van de windturbine gebruikt. Dit systeem wordt momenteel alleen toegepast in windpark Krammer en in een windpark op Oost-Flakkee in het Krammer-Volkerak.

Een andere mogelijke maatregel is het periodiek stilzetten van turbines in de periode waarin de kans op aanvaringen het grootst is en op locaties waar die kans het grootst is. Momenteel vindt in de provincie Groningen onderzoek plaats naar het zwart verven van één van de wieken van een turbine. In het buitenland heeft dit gezorgd voor een vermindering van zeventig procent onder vogelslachtoffers. Beter is om al tijdens de planfase goed rekening te houden met vliegbewegingen van Zeearenden en andere vogels door geen windparken aan te leggen op risicovolle locaties.


Het zenderonderzoek onderzoek wordt uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland en Wageningen Environmental Research en gefinancierd door de provincie Zuid-Holland, provincie Zeeland, provincie Flevoland, Staatsbosbeheer, het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Bettie Wiegman fonds.

Drie cohorten jonge zeearenden gevolgd

Afgelopen broedseizoen zijn opnieuw Nederlandse zeearenden uitgerust met GPS/GSM-zenders. Sinds 2019 zijn 15 nestjonge zeearenden gezenderd waarvan er nog 13 leven en 2 zijn gestorven. De jonge arend uit de Dordtse Biesbosch uit 2019 stierf op 24 februari 2021 als gevolg van een aanvaring met een Duitse windturbine. Het jong uit de Betuwe, dat in 2021 als nestjong werd gezenderd, stierf enkele dagen na uitvliegen in de omgeving van het nest als gevolg van een aanrijding met een trein (Figuur 1).

Figuur 1. Gestorven zeearend uit de Betuwe, 7 juli 2021.

Sterfte

Van de vier gezenderde jonge zeearenden uit 2019 stierf er één in het derde jaar. Van de zeven gezenderde arenden uit 2020 stierf geen vogel en van de vier vogels uit 2021 stierf er één (Tabel 1).

Individu Geboortejaar Sterf-datum
Hellegatsplaten 2019
Spijk-Bremerberg 2019
Dordtse Biesbosch 2019 24/02/2021
Lepelaarplassen 2019
Eemmeer – V 2020
Eemmeer – M 2020
Spijk-Bremerberg 2020
Brabantse Biesbosch 2020
Oostvaardersplassen 2020
Zuid-Veluwe 2020
Lauwersmeer 2020
Betuwe 2021 06/07/2021
Haringvliet 2021
Makkum – V 2021
Makkum – M 2021

Dat betekent dat inmiddels twee van de vijftien gezenderde jongen niet meer leven, overeenkomend met 13%. Dat lijkt weinig maar is wel volledig toe te schrijven aan onnatuurlijke sterfte. De zeearend is een langlevende soort en kan gemakkelijk 15-20 jaar oud worden. Sterfte in de eerste levensjaren heeft daarom een langdurig na-effect.  De dertien vogels die nog in leven zijn maken het goed. Van de vogel van de Hellegatsplaten viel de zender in 2020 uit. De vogel wordt op basis van zijn ring waargenomen. De meeste vogels verblijven momenteel op Nederlandse bodem, en een enkel dier net over de landsgrens. De Oostvaardersplassen blijft de grote hotspot voor jonge arenden. Sinds de zomer verblijven tot wel vier gezenderde jongen in dit gebied.

Volg online: overwintering 2021-2022

Naast de jongen uit 2019 en 2020 zijn nu ook de in 2021 gezenderde jonge zeearenden online te volgen tijdens hun omzwervingen en overwintering.

Klik hier voor het online volgen van de jonge zeearenden.

 

 

Broedgevallen 2021

Nu de jonge zeearenden vliegvlug zijn kunnen we een eerste overzicht geven van broedseizoen 2021. In 2021 werden mede dankzij de vele scherpe waarnemers 17 broedende zeearendenparen vastgesteld. Twee andere paren met een nest kwamen niet tot een broedpoging, en bij drie paren bleef het onduidelijk of er wel is gebroed, maar is zeker dat ze geen jongen grootbrachten. De 17 broedende paren kregen gezamenlijk 17 jongen (zie tabel), waarvan er 15 vliegvlug werden. In 2020 werden 18 broedende paren vastgesteld en vlogen 21 jongen uit. Ondanks het matige broedseizoen in 2021 is de groei nog niet uit de populatie en zien we een toename van het aantal territoriale paren (zonder nest).

Een deel van de jonge zeearenden werd gewogen en van een ring voorzien. (c) Dirk van Straalen

In de regio Waal en de Spuimonding, Haringvliet was sprake van nieuwe broedparen met nest, waar in beide gevallen jongen werden grootgebracht.

Bij maar liefst 6 broedparen ging het mis in de broedfase. In zowel de Dordtse- als Brabantse Biesbosch, waaide de nestboom om tijdens één van de vele stormen tussen 11-14 maart. Deze stormen waren mogelijk ook de reden voor het paar op de Hellegatsplaten, om het broeden te staken. Gedurende de stormen werd het paar vliegend boven de nestboom waargenomen.

Op de Slikken van de Heen mislukte de broedpoging door een vrouwelijke indringster. Deze nieuwe vrouw vocht de broedende vrouw uit haar territorium. Hierbij raakte de broedvogel ernstig verwond en werd gevonden door een lokale BOA van Het Zeeuwse Landschap. De vrouw revalideerde bij de vogelopvang in Zundert, waar ze na goed herstel vroegtijdig wist te ontsnappen.

Bij een broedpaar in het Zuidwest-Friese merengebied kwamen de drie gelegde eieren niet uit, mogelijk samenhangend met regelmatige verstoringen door o.a. aanwezigheid vaarrecreanten nabij de nestlocatie in koudeperiodes.

In het Zuidlaardermeer werd door Het Groninger Landschap het jong dood aangetroffen in het nest. Na onderzoek bleek dat de dood van het jong was veroorzaakt door vogelgriep. Op het nest in de Spuimonding, Haringvliet werden twee jongen vastgesteld, maar verdween in de nestjongenfase  één jong. Het nieuwe paar van de regio de Waal bracht één jong groot, maar verongelukte vrij kort na uitvliegen door een aanvaring met een trein.

Bij het paar van het Markiezaat verdween de vrouw op mysterieuze wijze kort voor de broedperiode. Bij zowel dit paar, als de broedparen in het Lauwersmeer is onbekend of er daadwerkelijk werd gebroed. Bij één van de paren in het Lauwersmeer zakte in de periode van 11-14 maart een nest uit de boom.

In de uit voorgaande jaren bekende territoria van en de Noord-Veluwe en Zwarte Meer werd in 2021 niet gebroed.

Bezette nesten en broedsucces van Nederlandse zeearendparen in 2021 (Bron: Werkgroep Zeearend Nederland). * niet uitgevlogen, zie tekst

Regio Gebied Broedend Aantal jongen Vliegvlug
Beneden-Rivierengebied Waal Ja 1 1
IJsselmeergebied Dode hond, eiland in Eemmeer Ja 1 1
Lepelaarplassen Ja 2 2
Makkumer Noordwaard Ja 2 2
Oostvaardersplassen Ja 1 1
Roggebotzand-IJsselmonding Ja 1 1
Spijk-Bremerberg Ja 2 2
Noord-Nederland Alde Feanen Ja 2 2
Zuidwest-Friesland Ja 0 0
Koudum Ja 1 1
Lauwersmeer, Sennerplaat onbekend 0 0
Lauwersmeer, Blikplaat onbekend 0 0
Zuidlaardermeer JA 1 0
Rivieren Zuid-Veluwe Ja 1 1
Zuidwest-Nederland Brabantse Biesbosch Ja 0 0
Dordtse Biesbosch Ja 0 0
Haringvliet, Spuimonding Ja 2 1
Krammer-Volkerak, Hellegatsplaten Ja 0 0
Krammer-Volkerak, Slikken van de Heen Ja 0 0
Markiezaat onbekend 0 0
Totaal     17 15

Alle waarnemers en de terreinbeherende organisaties worden bedankt voor het delen van de informatie en voor de mogelijkheid om onderzoek te kunnen doen. Daarbij een speciale dank aan een aantal waarnemers die enorm veel vrije tijd staken in het volgen van de broedparen.

Meer informatie over het onderzoek aan en de bescherming van Zeearenden in Nederland is te vinden op deze website. Een uitgebreide bijdrage over ‘Broedende Zeearenden in Nederland in 2021’ zal ter publicatie worden aangeboden aan tijdschrift de Takkeling van de Werkgroep Roofvogels Nederland.

Vlieggedrag van jonge Nederlandse Zeearenden

De snelle groei van het aantal broedende Zeearenden in Nederland vanaf 2014 zette in 2020 sterk door. Dat blijkt niet alleen uit het aantal paren dat daadwerkelijk tot broeden overging (zie overzicht in de Takkeling), maar tevens uit de toename van waarnemingen in nieuwe gebieden. Zulke waarnemingen van subadulte en gepaarde vogels zijn vaak een opmaat voor vestiging. Het aantal in Nederland geboren jongen (sinds 2006) is inmiddels de 100 gepasseerd. Dat kan betekenen dat de Nederlandse broedpopulatie de komende jaren nog verder zal toenemen, waarschijnlijk steeds vaker ook buiten gebieden in laag-Nederland. In 2020 vestigde zich voor het eerst een paar in Oost-Nederland, in de regio Zuid-Veluwe (Gld) in het stroomgebied van de IJssel.

Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien, met het doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. Recentelijk is een jaarverslag van het project (pdf) verschenen, waarin de informatie van de gezenderde vogels is opgenomen.

Als gevolg van de recente winterkou met sneeuwdek gevolgd door een periode met mooi weer in februari 2021 kwamen alle met zenders uitgeruste arenden behoorlijk in beweging. De vogels Oostvaardersplassen, Spijk en Eemmeer-1, alle geboren in 2020, verbleven in de winter vooral in de Oostvaardersplassen. Daar bleek ook de vogel van de Hellegatsplaten op te duiken, waarvan de zender geen gegevens meer stuurde en die op basis van de kleurring kon worden geïdentificeerd. Tijdens het dichtvriezen van het open water in de Oostvaardersplassen vlogen de vogels Spijk en Eemmeer-1 naar de Biesbosch waar ze zich aansloten bij de vogels uit de Brabantse Biesbosch uit 2020 en de Lepelaarplassen uit 2019 die in de Biesbosch overwinterden. De vogel uit de Oostvaardersplassen navigeerde naar het Veluwemeer. De vogel Eemmeer-2 uit 2020 overwinterde in een Duits gebied in Nedersaksen. De vogel uit het Lauwersmeer uit 2020 overwinterde in het Lauwersmeer zelf maar maakte verschillende uitstapjes naar de Alde Feanen in Friesland. De vogel van de ZW Veluwe verbleef uitsluitend in bos- en heidegebieden op de Veluwe.

Vogel van de Hellegatsplaten uit 2019, met defecte zender, Oostvaardersplassen 12 juli 2020 © Ingrit Raven 

De vogels uit de Dordtse Biesbosch en Spijk, beide uit 2019, verbleven sinds het eerste jaar veel in Duitse gebieden. De Biesboschvogel gebruikte veel ruimte in de regio van de Elbe, Weser en Eems en sneuvelde op 24 februari 2021 als gevolg van aan aanvaring met een windturbine (zie bericht op Nature Today en op onze site). De Spijk vogel was van alle gezenderde arenden het meest stationair en overwinterde in het stroomdal van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg.

Afgelopen week begon een deel van de zendervogels aan grotere verplaatsingen. De vogels Lauwersmeer, Oostvaardersplassen en Spijk (jongen uit 2020) navigeerden alle naar Duitsland tot in Noordrijn-Westfalen. Ook de vogel Eemmeer-2 en Brabantse Biesbosch (uit 2020) de Lepelaarplassen (uit 2019) begonnen te zwerven (figuur 1).

 

Figuur 1. Vliegbewegingen van jonge in Nederland gezenderde Zeearenden uit 2019 (zwart) en 2020 (grijs) tussen 1 januari en 27 februari 2021. De laatste positie per vogel is aangegeven met rode stip.

Vlieggedrag

Sinds 2019 werden met de GPS-zenders regelmatig driedimensionale hoge-resolutie gegevens verzameld, die zullen worden gebruikt om het vlieggedrag en het aanvaringsrisico met windturbines te onderzoeken. Dit zijn gegevens waarbij de positie met zeer korte intervallen van 3 seconden worden bepaald. Deze gegevens beslaan ongeveer 550 uren, waarvan de arenden circa 365 uren aan het vliegen waren. De meeste tracks betroffen bewegingen in Nederland, Flevoland in het bijzonder. Daarnaast zijn dit soort gegevens beschikbaar van vliegbewegingen in Duitland, België en Frankrijk. Een voorbeeld is een hoge-resolutie track van de vogel van de Hellegatsplaten uit mei 2019 tijdens een vliegbeweging in noordelijke richting door Zuid-Holland, waarbij de arend meerdere keren in de thermiek opschroefde tot 300-800 m boven NAP. De opschroefbewegingen zijn goed te herkennen aan de hoogtetoename in figuur 2.

 

Figuur 2. Voorbeeld van een 2 uur durende hoge-resolutie track van het individu “Hellegatsplaten 2019” tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Bodegraven op 8 mei 2020. Links: 2D-illustratie van de track. Rechts: Verloop van de hoogte ten opzichte van NAP in de tijd.

Als eerste vooranalyse konden we voor gegevens van vliegbewegingen door Zuidelijk en Oostelijk Flevoland constateren dat de arenden tijdens vliegen gemiddeld ca. 22% van de tijd in de ‘hoogte’ zone van ‘gemiddelde’ windturbinerotoren doorbrachten (tiphoogtes 45-135 m hoogte boven de grond), ca. 15% daaronder en ca. 63% daarboven.

Voorjaar 2021

De jongen uit 2019 zijn momenteel in de subadulte fase beland. De voorspelling is daarom dat de eerste vogels vanaf dit voorjaar zich in een paarband kunnen gaan vestigen. De locaties waar ze aan nestbouw beginnen zullen nauwlettend worden gevolgd. De vogel uit Spijk-Bremerberg uit 2019 is al geruime tijd in het rivierengebied van de Elbe ten zuidoosten van Hamburg gevestigd. De vogel uit de Lepelaarplassen gebruikt vooral de Sliedrechtse Biesbosch waar mogelijk nog een territorium vrij is, al weten we van haar dat ze vooralsnog gezamenlijke slaapplaatsen gebruikt met jonge vogels, waaronder de vogel uit de Brabantse Biesbosch uit 2020.

De vliegbewegingen van in Nederland met zenders uitgeruste Zeearenden zijn te volgen op: https://portal.werkgroepzeearend.nl/

In 2021 zullen opnieuw enkele jonge Zeearenden van GPS-zenders worden voorzien.

In Nederland gezenderde Zeearend omgekomen door windturbine in Duitsland

Een jonge Zeearend die in 2019 in de Dordtse Biesbosch gezenderd werd, heeft op 24 februari een aanvaring met de rotoren van een windturbine in Duitsland gehad en is omgekomen. Met zowel een toename in het aantal windturbines als het aantal Zeearenden in Duitsland en Nederland zullen er steeds meer Zeearenden door windturbines om het leven komen.

Jonge Zeearend uit de Oostvaardersplassen in windpark in Oostelijk Flevoland, 31 januari 2021. © Noor Bennink

In de ochtend van 24 februari 2021 vloog de Zeearend vanaf haar slaapplaats, in een groot boscomplex aan de Sellstedter See ten oosten van Bremerhaven, richting het wad in de monding van de rivier de Wezer. Hier verbleef ze die ochtend tussen 7:50 en 10:35, vermoedelijk om te foerageren. Daarna cirkelde de vogel op om de Wezer over te steken. Ze navigeerde over Bremerhaven en zette een daling in waarbij ze in een windpark terecht kwam (zie figuur 1).

Figuur 1. Vliegbeweging van de Zeearend uit de Dordtse Biesbosch op 24 februari 2021 vanaf de slaapplaats tot aan de windturbine (gele ster).

In het windpark vloog ze op rotorhoogte tussen twee windturbines door. Het naderen van een derde windturbine werd haar fataal. Om 11:10 stierf ze als gevolg van een aanvaring met de rotoren. (zie figuur 2).

Figuur 2. Moment van aanvaring met Duitse windturbine afgeleid uit accelerometer gegevens (links) en posities na de aanvaring (gele track) op het kaartje rechts, 24 februari 2021.

Windturbines als groeiend probleem

In Duitsland werden tussen 2002 en 2019 158 gevallen geregistreerd van gestorven Zeearenden die slachtoffer waren van een aanvaring met een windturbine. De laatste decennia groeide in Duitsland het aantal windparken, maar ook het aantal Zeearenden, waardoor het aantal slachtoffers door aanvaringen toenam. Ook in andere Noord- en Oost-Europese landen nam het aantal turbineslachtoffers toe. In Nederland zijn tot dusver twee gevallen bekend van aanvaringen met windturbines in Flevoland, beide werden toevallig gevonden. De Nederlandse broedpopulatie Zeearenden is nog klein, maar neemt sterk toe. De nieuwe ontwikkelingen op het gebied van windenergie zullen daarom ook in Nederland voor problemen zorgen door sterfte van vogels, waaronder Zeearenden.

Plaats delict en overblijfselen van de Zeearend uit de Dordtse Biesbosch, Bremerhaven 26 februari 2021 (Bron: Franz-Otto Müller)

Vlieggedrag

Sinds 2019 zijn in Nederland elf jonge Zeearenden van GPS-zenders voorzien, met het doel kennis over de dispersie en overleving van vogels uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen. De gestorven vogel uit de Dordtse Biesbosch betreft het eerste sterfgeval van de arenden die tot nu toe met zenders werden uitgerust. Om aanvaringsrisico’s te onderzoeken worden “hoge-resolutie data” gebruikt om het driedimensionale vlieggedrag nauwkeurig in kaart te brengen. In het recentelijk gepubliceerde jaarrapport kwam in een eerste analyse naar voren dat van vliegbewegingen van Zeearenden in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland gemiddeld ca. 22% van de tijd in de ‘hoogte’ zone van “gemiddelde” windturbinerotoren wordt gevlogen, ca. 15% daaronder en ca. 63% daarboven.

De vliegbewegingen van in Nederland gezenderde Zeearenden zijn te volgen op: https://portal.werkgroepzeearend.nl/

Met dank aan Klaus Meyer, Joachim Schwartz

Broedende Zeearenden in Nederland in 2020

Zo vlak voor het einde van 2020 is het tijd om de balans op te maken van het broedjaar 2020. In 2020 werden maar liefst 20 bezette nesten geregistreerd. Dat is een forse toename in vergelijking met 2019, toen 14 bezetten nesten werden vastgesteld (van Rijn et al. 2019). Ten minste 18 paren kwamen tot broeden, waarvan er 14 succesvol jongen grootbrachten (tabel 1). Nieuwe vestingen betroffen paren in het Lauwersmeer (Fr) waar een 2e paar een nest bouwde, de Makkumer Noordwaard (Fr), het Zuidwest-Friese merengebied (Fr), de Zuid-Veluwe (Gld) en het Markiezaat (NB). De grootste toename betrof daarmee vestigingen in Friesland, met totaal 6 bezette nesten. In de regio Flevoland vestigden 6 paren. In de Biesbosch en zoete Delta werden 5 nesten in gebruik genomen. Daarnaast vestigden zich paren in Groningen (1), en in de regio Veluwe/IJsselvallei in Gelderland (2).

 

Tabel 1. Broedsucces van Nederlandse zeearendparen met bezette nesten in 2020. Nest occupation, reproductive success of breeding birds of White-tailed Eagles in The Netherlands in 2020.
Bron:  Van Rijn, A. van den Berg, P. de Boer, J. Dekker, S. Deuzeman, R. Kleefstra & D. van Straalen, 2021. Broedende Zeearenden Haliaeetus albicilla in Nederland in 2020. De Takkeling 28: in druk.

Regio

Region

Gebied

Site

Broeden

Bred

Jong

Chick

Vliegvlug

Fledged

Noord-Nederland

 

 

 

Lauwersmeer-west Ja 2 2
Lauwersmeer-oost Nee 0 0
Zuidlaardermeer Ja 2 2
Makkumer Noordwaard Ja 1 1
Alde Feanen Ja 2 2
Zuidwest-Friese merengebied Ja 0 0
Fluessen Ja 2 2
Flevoland en Randmeren

 

 

Zwarte Meer Nee 0 0
IJsselmonding Ja 2 2
Veluwemeer Ja 1 1
Oostvaardersplassen Ja 1 1
Lepelaarplassen Ja 1 1
Eemmeer Ja 2 2
Rivierengebied Oost-Nederland

 

Noord-Veluwe Ja 0 0
Zuid-Veluwe Ja 1 1
Deltagebied

 

 

Brabantse Biesbosch Ja 1 1
Dordtse Biesbosch Ja 2 2
Slikken van de Heen Ja 0 0
Hellegatsplaten Ja 2 2
Markiezaat Ja 0 0

Van de 20 paren die in 2020 een nest in gebruik hadden kwamen er twee niet tot broeden. Het 2e paar in het Lauwersmeer (Fr) bouwde een nest op amper 1200 m van het 1e paar, maar kwam niet tot broeden. In het Zwarte Meer (Fl) werd op 12 maart het adulte vrouwtje dood aangetroffen. Ze was vermoedelijk al een paar dagen eerder gestorven en aangespoeld. Sectie van het kadaver wees op enkele inwendige bloedingen en puntgaatjes op/door de huid op de rug, buik en hand. Bovendien waren de follikels nog niet gegroeid en was geen sprake van ei-ontwikkeling (Hugh Jansman, WENR). De vogel stierf mogelijk als gevolg van een interactie met een andere Zeearend. In het Zuidwest-Friese merengebied mislukte een broedgeval in de eifase, vermoedelijk als gevolg van verstoring door mensen. Op de Slikken van de Heen (Z) kwam een paar tot broeden maar het geval mislukte in de eifase, zeer waarschijnlijk als gevolg van herhaaldelijke verstoring door sportvissers. In de omgeving van het Markiezaat (NB) werd voor het eerst gebroed maar mislukte het geval tevens in de eifase. Er werden eischalen gevonden met sporen die wijzen op vraat door boommarters maar of dit de primaire mislukkingsoorzaak was, blijft speculatief.

De 14 succesvolle broedparen brachten 6x 1 en 8x 2 jongen groot, samen 22 individuen.

Alle waarnemers en de natuurbeschermingsinstanties die betrokken waren bij broedgevallen in 2020 worden bedankt voor het delen van de informatie en voor de mogelijkheid om nest- en ringonderzoek te kunnen doen. Waarnemers die ringen aflazen en doorgaven worden bedankt voor hun bijdrage bij de identificatie van broedvogels.

Meer informatie over het onderzoek aan en de bescherming van Zeearenden in Nederland is te vinden op deze website. Een uitgebreide bijdrage over ‘Broedende Zeearenden in Nederland in 2020’ is gepubliceerd in de Takkeling ( (pdf))

Jong Hellegatsplaten, 2020. (c) Pepijn Calle.