Nederlandse jonge zeearenden met GPS-zenders succesvol uitgevlogen

In recente jaren nam het aantal broedparen van zeearenden in Nederland gestaag toe. Het vestigingspatroon, habitatgebruik, de dispersie en sterfte van jonge vogels kunnen niet door middel van ringen of kleurringen op detailniveau worden ontrafeld. Deze kennis kan wel effectief worden verkregen d.m.v. gebruik van nieuwe technieken, specifiek met de modernste GPS-loggers.

Jonge zeearend met GPS-logger in de Dordtse Biesbosch, 27 mei 2019. Foto: Pepijn Calle

In de periode 2019-2020 zullen in Nederland totaal 10 jongen worden uitgerust met GPS-zenders. Naast een GPS-zender krijgen de jongen een metalen ring en een kleurring. De GPS-tracking-eenheden bieden gegevens over vliegbewegingen om zo inzicht te krijgen in dispersie, habitatkeuze en vestigingspatroon van dieren op verschillende leeftijd en van verschillende afkomst. Dit onderzoek draagt bij aan het beantwoorden van vragen met betrekking tot de habitatkeuze en de habitatgeschiktheid van gebieden (met oog op optimalisatie van beheer van wetlands en andere grote wateren), maar ook de aanvaringsgevoeligheid met windturbines, hoogspanningleidingen en verkeer en (door)vergiftiging.

GPS-loggers

In 2019 zijn vier nestjonge zeearenden voorzien van GPS-loggers (tabel 1). De zenders van de vogels sturen twee maal daags posities op basis van 5 minuten-intervallen en voor specifiek onderzoek tevens hoge resolutie van 3 sec, waarbij ook vlieghoogte wordt geregistreerd. Op basis hiervan kunnen de vliegbewegingen in verschillende situaties, zowel qua terrein, seizoen, weersgesteldheid en tijd op de dag nauwkeurig in kaart worden gebracht. In gebieden met windturbines zullen de loggers per 3 seconden loggen om de vliegbewegingen en gedrag rond de turbines exact te kunnen bepalen.

Aantal jonge zeearenden in de nesten voor onderzoek met GPS-loggers, datum plaatsen GPS-logger (op Hellegatsplaten alleen oudste jong) en geslachten van de gezenderde vogels

Locatie Aantal j ongen Datum zender Geslacht
Spijk-Bremerberg 1 23 mei Man
Dordste Biesbosch 1 27 mei Vrouw
Lepelaarplassen 1 28 mei Vrouw
Hellegatsplaten 2 21 juni Man

Succesvogel uitgevlogen

Inmiddels zijn alle vier de dieren succesvol uitgevlogen (tabel 1). De vogels verblijven vooralsnog in het broedgebied. Sommige vogels maakten al diverse uitstapjes. Vooral de vogels uit Flevoland (Spijk-Bremerberg en Lepelaarplassen) maakten al kleine reizen van 6-7 km van het nest. De vogel uit de Lepelaarplassen vloog twee keer naar het westelijke deel van de Oostvaardersplassen, en de vogel Spijk-Bremerberg vloog diverse keren Oostelijk Flevoland in (figuur 1). Opmerkelijk genoeg vloog de vogel van Spijk-Bremerberg nog niet of nauwelijks naar het aanliggende Veluwemeer. Een blik op dit water in de huidige vakantietijd verklaart waarschijnlijk waarom dat is; de drukke recreatievaart en oevergebonden recreatie is momenteel maximaal en de vogel heeft daardoor geen ruimte om in het wetland te verblijven.

Enkele voorbeelden van de tracks van de vogel Lepelaarplassen (rood) en Spijk-Bremerberg (blauw) in juli 2019.De vogel Spijk-Bremerberg vloog al diverse malen in gebieden met windturbines, waarbinnen de logger per 3 seconden posities opslaat. De vogels uit de Dordtse Biesbosch en de Hellegatsplaten verblijven vooral in de moerasbossen en eilandjes in de directe omgeving van het broedgebied, tot ruwweg 1 km van de nestlocatie. Vroeg of laat zullen alle dieren grotere uitstapjes gaan maken en daarbij ook hun geboortegebied verlaten. De werkgroep zal de komende periode zo mogelijk maandelijks berichten plaatsen waarin de belangrijkste vliegbewegingen worden gerapporteerd.

Online meekijken

De werkgroep is momenteel bezig met een portal waarop publiek mee kan kijken. Allereerst komt er een portal voor beheerders en vrijwilligers die aan het project meewerken en daarnaast één voor publiek waarop de reizen van de vogels gevolgd kunnen worden. In een volgend bericht zal de werkgroep het gebruik van deze online portals aankondigen. Dat zal deze nazomer zo ver zijn.

De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in een samenwerking met Wageningen Environmental Research. Het project wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Flevoland, Provincie Zuid-Holland en het Prins Bernardfonds.