Interview Andrea bij NPO1 Nieuwsweekend

Zaterdag 10 februari was Andrea van den Berg te gast in de studio van Nieuwsweekend van NPO1.  Zo werd het item aangekondigd: Met een spanwijdte tot bijna 2,5 meter is de bijnaam, ‘de vliegende deur’, voor de zeearend tamelijk terecht. De grootste roofvogel in Nederland heeft, op de mens na, geen natuurlijke vijand. En ja, die zagen we deze week weer op zijn lelijkst. In Friesland werd een jonge zeearend vorig jaar gedood door gif, zo blijkt deze week uit onderzoek van Werkgroep Zeearend Nederland.

 

 

 

Jaarverslag 2023 zenderonderzoek Zeearenden in Nederland

Ons jaarverslag 2023 betreffende het zenderonderzoek naar Zeearenden in Nederland is te vinden in de PDF zeearenden zenderonderzoek voortgangsrapport 2023.

Hierin zijn de gegevens uit 2023 bij elkaar gezet met onder andere kaarten met vliegbewegingen van de gezenderde vogels. Omdat een aantal vogels zich aan het vestigen is of heeft gevestigd in een territorium is er extra aandacht besteed aan deze vestigingen. Dit levert met elkaar een mooi overzicht op dat rijk is geïllustreerd met foto’s van de gezenderde zeearenden.

Vliegbewegingen van jonge zeearenden in Windpark Zeewolde Flevoland 2019-2022

In de provincie Flevoland staat een groot aantal turbines die overlappen met de vliegbewegingen van zeearenden in die provincie. Dat geldt ook voor windpark Zeewolde, dat in een gebied ligt met een hoge dichtheid aan vliegbewegingen van zeearenden.

Er is onderzoek uitgevoerd naar oa de vliegbewegingen, aanvaringsrisico’s en potentieel risicovolle windturbines. In dit rapport is dit in kaart gebracht.

Drie cohorten jonge zeearenden gevolgd

Afgelopen broedseizoen zijn opnieuw Nederlandse zeearenden uitgerust met GPS/GSM-zenders. Sinds 2019 zijn 15 nestjonge zeearenden gezenderd waarvan er nog 13 leven en 2 zijn gestorven. De jonge arend uit de Dordtse Biesbosch uit 2019 stierf op 24 februari 2021 als gevolg van een aanvaring met een Duitse windturbine. Het jong uit de Betuwe, dat in 2021 als nestjong werd gezenderd, stierf enkele dagen na uitvliegen in de omgeving van het nest als gevolg van een aanrijding met een trein (Figuur 1).

Figuur 1. Gestorven zeearend uit de Betuwe, 7 juli 2021.

Sterfte

Van de vier gezenderde jonge zeearenden uit 2019 stierf er één in het derde jaar. Van de zeven gezenderde arenden uit 2020 stierf geen vogel en van de vier vogels uit 2021 stierf er één (Tabel 1).

Individu Geboortejaar Sterf-datum
Hellegatsplaten 2019
Spijk-Bremerberg 2019
Dordtse Biesbosch 2019 24/02/2021
Lepelaarplassen 2019
Eemmeer – V 2020
Eemmeer – M 2020
Spijk-Bremerberg 2020
Brabantse Biesbosch 2020
Oostvaardersplassen 2020
Zuid-Veluwe 2020
Lauwersmeer 2020
Betuwe 2021 06/07/2021
Haringvliet 2021
Makkum – V 2021
Makkum – M 2021

Dat betekent dat inmiddels twee van de vijftien gezenderde jongen niet meer leven, overeenkomend met 13%. Dat lijkt weinig maar is wel volledig toe te schrijven aan onnatuurlijke sterfte. De zeearend is een langlevende soort en kan gemakkelijk 15-20 jaar oud worden. Sterfte in de eerste levensjaren heeft daarom een langdurig na-effect.  De dertien vogels die nog in leven zijn maken het goed. Van de vogel van de Hellegatsplaten viel de zender in 2020 uit. De vogel wordt op basis van zijn ring waargenomen. De meeste vogels verblijven momenteel op Nederlandse bodem, en een enkel dier net over de landsgrens. De Oostvaardersplassen blijft de grote hotspot voor jonge arenden. Sinds de zomer verblijven tot wel vier gezenderde jongen in dit gebied.

Volg online: overwintering 2021-2022

Naast de jongen uit 2019 en 2020 zijn nu ook de in 2021 gezenderde jonge zeearenden online te volgen tijdens hun omzwervingen en overwintering.

Klik hier voor het online volgen van de jonge zeearenden.

 

 

Gezocht: Zeearend Hellegatsplaten 2019

Trouwe gebruikers van het GPS-zenderportaal is het al opgevallen: er zijn geen recente punten van het ‘rode dier’, Hellegatsplaten 2019. Nadat de GPS-logger van deze zeearend bijna een jaar geweldige gegevens verzamelde, kregen we sinds 22 mei geen signalen meer door van de logger.

Er kunnen dan twee dingen aan de hand zijn: de logger heeft een technisch mankement, maar de arend leeft nog en vliegt rond. Of de logger is beschadigd geraakt, bijvoorbeeld door een aanrijding met een trein, of botsing met een windturbine, waardoor de arend ook is omgekomen.

Nagaan welke van deze scenario’s klopt, is moeilijker dan het lijkt. Ten eerste was door de COVID-19 regels het lastig om de laatste locatie te bezoeken. En omdat de data twee keer per etmaal in een bulkzending worden verzonden, is de laatst bekende locatie heel waarschijnlijk niet de laatste daadwerkelijke locatie van het dier. De fabrikant heeft in elk geval ook geen onsuccesvolle verzendpogingen  van de logger bemerkt.

Het laatste bericht kwam uit de buurt van Hamburg, en de werkgroepen en vogelaars in Duitsland houden op ons verzoek hun ogen extra open voor zeearenden met zenders en een GPS-logger. De vogels met loggers die tot nu toe werden gemeld, waren echter niet de vogel van de Hellegatsplaten 2019. Ook via de netwerken die in Nederland en Duitsland dode dieren inzamelen voor onderzoek werd onze zeearend nog niet gemeld.

Werkgroep Zeearend Nederland & Wageningen Environmental Research

Recente ontdekkingsreizen naar het Waddengebied, riviermondingen en (voormalige) estuaria

Na een lange periode van verblijf van de meeste van de vier gezenderde arenden in of rond hun geboortegebied in de afgelopen winter zijn de vogels dit voorjaar begonnen met het ondernemen van een aantal interessante verkenningsreizen waarbinnen, net als afgelopen najaar, een groot deel van NW Europa werd aangedaan.

De vogels uit de Lepelaarplassen (Fl), de Dordtse Biesbosch en van de Hellegatsplaten (ZH) vlogen allen een flinke ronde door België en Frankrijk. De vogels uit de Lepelaarplassen en de Dordtse Biesbosch volgden daarbij een deel van de Franse kust tussen Calais en de baai van de Somme.

Figuur 1. Tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 1 januari. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Vanaf de laatste decade van maart, de periode die werd gekenmerkt door uitzonderlijk droog en zonnig weer, navigeerden alle vier de vogels naar noordelijker gelegen contreien waar, zonder uitzondering, gebieden in de kustzone van het Waddengebied werden bezocht. De mondingen en estuaria van de Weser en de Eems en diverse Duitse en Nederlandse Waddeneilanden vormden hierbinnen de belangrijkste verblijfplaatsen. De vogels uit Spijk-Bremerberg (Fl) en de Dordtse Biesbosch bezochten ook het Lauwermeer, het voormalige estuarium van de Lauwerszee en thans één van de belangrijkste gebieden voor zeearenden in Nederland. Beide vogels verbleven daar in de tweede week van april en grotendeels gelijktijdig. De vogel uit Spijk is inmiddels weer terug in de Oostvaardersplassen, waar hij afgelopen najaar en winter pleisterde. De andere vogels begonnen de laatste dagen weer aan nieuwe ontdekkingsreizen en lijken de frequentie van hun tochten wat op te voeren. De vogel uit de Dordtse Biesbosch bezocht daarbij opnieuw het estuarium van de Weser en een aantal Duitse Waddeneilanden waar hij eerder rondhing.

Figuur 2. Uitsnede van de tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders van Noord- Nederland en Ostfriesland (D). Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Met het opvoeren van frequentie van deze verkenningsreizen is er tevens sprake van langduriger verblijf in nieuwe regio’s. Tijdens de reizen en de pleisterlocaties hebben de vogel waarschijnlijk al vele soortgenoten getroffen. Hoewel de vogels nog jong zijn, kunnen de vogels de komende periode mogelijk steeds vaker gebieden bezoeken waar ze later een paarband aangaan en kunnen vestigen.

Tot slot de bewegingen van de dieren vanaf 1 januari, teruggebracht tot 1 positie per uur:

Zeearend ‘Hellegatsplaten’ regelmatig waargenomen

In 2019 bracht het zeearendpaar op de Hellegatsplaten twee jongen groot, een vrouwtje en een mannetje. Het mannetje kreeg afgelopen zomer een zender, waardoor we zijn omzwervingen op de voet kunnen volgen.

Zender op rug is op deze foto goed zichtbaar. Hellegatsplaten (C) Jan Baks.

Hoewel de vogel niet direct enorme afstanden aflegde, bleek hij tijdens zijn reizen regelmatig te worden waargenomen. In de eerste maand na uitvliegen verbleef hij voornamelijk op de Hellegatsplaten en Ventjagersplaten. Op zonnige dagen maakte de vogel ook uitstapjes naar de Korendijkse Slikken (Haringvliet). Na de zomer verbleef de vogel regelmatig op het eiland Tiengemeten.

Zeearend Hellegatsplaten met Spitfire boven Ooltgensplaat (C) Dirk van Straalen.

Begin september begon de zeearend met z’n eerste zwerftochten. Eerst vloog hij een rondje Hoekse Waard en volgde de Oude Maas naar oost om ter hoogte van Heerjansdam via het Oudeland van Strijen weer terug te keren naar zijn geboorteplek. Hier werd de vogel gefotografeerd langs het Haringvliet. Een aantal dagen later vloog de vogel om Bergen op Zoom.

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in augustus – september.

Voor haar boek over zeearenden bezocht Nienke Beintema op 20 september de Hellegatsplaten, om daar de zeearenden te bekijken. Het werd een prachtige dag, met de nodige zeearenden. Die dag besloot de vogel van de Hellegatsplaten op pad te gaan. Hij navigeerde richting het noorden door het Groene Hart waar de vogel werd gefilmd door een bestuurder van een modelzweefvliegtuigje in een hiervoor speciaal ingericht terrein (zie filmpje). Daarna vloog de vogel met een boogje om Amsterdam naar de Amsterdamse waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Hier bracht de vogel de nacht door, op steenworp afstand van het huis van Nienke, alsof hij haar gevolgd was. De volgende ochtend vloog hij terug naar de Hellegatsplaten en werd ten zuidoosten van Delft gefotografeerd.

Vanaf begin november vertrok de vogel naar de regio van de Biesbosch, op ruim 30 km van het nest van zijn ouders. Hierbij bezocht hij o.a. de nestplaatsen van de paren in de Dordtse en Brabantse Biesbosch en bracht hij de meeste tijd door in de Sliedrechtse Biesbosch. De vogel werd in die periode veelvuldig jagend gefotografeerd in de natuurgebieden van de nieuwe Biesbosch (waarneming.nl). Tijdens kleine uitstapjes langs Tholen, rondom Goeree-Overflakkee en de oeverlanden van het Hollands Diep werd hij gezamenlijk met de gezenderde vogel uit de Dordtse Biesbosch gezien, waarmee hij ook een aantal nachten de slaapplaats deelde.

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in oktober – november.

Grotere uitstapjes werden tot begin 2020 niet gemaakt, vermoedelijk mede door het aanhoudende slechte weer. Tijdens een aantal dagen met betere en zonniger weertypen vanaf 18 januari 2020, vloog de vogel via de Loonse & Drunense Duinen naar de Stramprooierbroek, net over de grens t.h.v. Midden-Limburg in Vlaanderen. Dit is een groot en nat gebied, met de grootste elzenbroekbossen van West-Europa. Dit gebied maakt deel uit van het grenspark Kempenbroek waar ARK natuurontwikkeling recent veel natuurherstel realiseerde. Daarna vloog de vogel richting het zuiden, ten westen van Maastricht naar Luik en via het Maasdal richting Namen in Zuid-België, om na enkele nachten vervolgens weer noordwest te koersen, richting Brussel en uiteindelijk in natuurgebieden in Zeeuws-Vlaanderen te belanden. Opvallend genoeg lijkt deze reis door België sterk op de tocht die de vogel uit de Dordtse Biesbosch in september 2019 maakte (zie eerder bericht).

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in december – januari.

De uitstapjes van de gezenderde zeearend van de Hellegatsplaten geven mede door de vele waarnemingen een mooi inkijkje in het leven van een jonge zeearend. De komende jaren zal hij vaker West-Europese natuurgebieden bezoeken, in de zoektocht naar een geschikt leefgebied voor zichzelf en zijn toekomstige partner.

Zeearenden met GPS-zenders zonder problemen de winter in

Vanaf augustus maakten de vier jonge arenden met GPS-zenders vaker uitstapjes buiten het broedgebied. Hierbij vlogen de twee zendervogels uit Flevoland rond eind augustus richting Noord-Duitsland, waarbij ze een periode van één tot twee weken buiten het broedgebied waren (zie voorgaande berichtgeving ). De twee vogels uit de Delta, die ongeveer 10-30 dagen later vliegvlug werden dan de Flevolandse vogels, verlieten het broedgebied ook, maar pas vanaf de tweede week van september. De vogels oriënteerden zich, in tegenstelling tot de dieren uit Flevoland, niet op Duitse gebieden maar op gebieden in Vlaanderen en Nederland, o.a. de provincie Utrecht, Noord-Holland en de Delta zelf.

Zendervogels uit de Delta

De vogel van de Hellegatsplaten maakte tussen 10 en 11 september een langere tocht tot in het Veenweidegebied bij Kamerik, ten westen van Utrecht. Van 19 tot 21 September navigeerde hij opnieuw richting het noorden, via het Utrechtse Veenweidegebied en Amsterdam naar de Amsterdamse Waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Vanuit dat gebied vloog hij de volgende dag weer terug naar het zuiden, via de Randstad naar het Haringvliet. Ondanks dat de vogel tijdens de tocht het stedelijk gebied zoveel mogelijk leek te vermijden, was het noodzakelijk grote stedelijke agglomeraties te passeren.

De vogel uit de Dordtse Biesbosch vertrok op 19 september richting het Hollandsdiep tot voorbij Moerdijk. Daarna koerste het dier pal zuid tot in Vlaanderen, waarna ze zuidoost vloog tot het dal van de Maas ter hoogte van Maastricht. Vanaf daar volgde ze de flank van de Maasvallei, via Luik en Namen naar het zuiden van België. Vervolgens kwam ze terecht in een kleinschalig maar bosrijke regio ten oosten van de stad Charleroi, waar ze de nacht doorbracht. Op 20 september koerste ze weer helemaal terug naar het westen en noordwesten, passeerde de stad Gent en vloog Zeeuws-Vlaanderen in. Na een nacht op de Hooge Platen in de Westerschelde vloog ze in noordelijke richting naar Noord-Beveland. Op 22 september vloog de vogel verder richting het noorden en passeerde de Oosterschelde en de Grevelingen waarna ze via het Haringvliet weer in de Biesbosch arriveerde.

Weersinvloeden

Opmerkelijk is dat beide vogels uit Flevoland en beide vogels uit de Delta de langere tochten op ongeveer op dezelfde dagen begonnen. Dit had zeer waarschijnlijk te maken met optimale weersystemen, met gunstige wind en veel zon en cumulus, waardoor de vogels gemakkelijk hoogte konden maken om lange afstanden af te leggen.

Na de reizen tot in het buitenland van eind augustus en begin september ondernamen de vier zendervogels geen serieuze uitstapjes meer. Dat heeft mogelijk te maken met het veel minder gunstige weer, waarbij sinds eind september grote aantallen lage drukgebieden passeerden, met zuidelijke tot westelijke aanvoer, veel wind en weinig thermiek.

Figuur 1. Posities van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 23 september. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Verblijf in vertrouwd gebied

Sinds de laatste week van september verblijven alle vier de vogels in hun geboorteregio, met name in de grote natuurgebieden en gebruiken ze, op 1 of 2 kleine uitstapjes na, weinig ruimte. Vanaf die periode vliegen de vogels uit de Delta gedurende de daglichtperiode maar circa 5-15 % van de tijd en de vogels uit Flevoland (vooral binnen de Oostvaardersplassen) circa 25-30%. In de tijd die niet vliegend wordt doorgebracht zitten de dieren in veel gevallen op de grond of in bomen in de foerageergebieden. Met het verblijven in vertrouwde gebieden kunnen de vogels waarschijnlijk gemakkelijk overleven. Er is in die gebieden veel voedsel: watervogels en vis. Met de geringe omvang van het ruimtegebruik in de natuurgebieden en de geringe tijd dat ze vliegen, is de kans erg klein dat ze slachtoffer worden van acute vergiftiging, afschot of aanvaringen met hoogspanningskabels of windturbines. Een belangrijke vraag is in hoeverre ze wel risico lopen op doorvergiftiging via prooidieren. Deze vraag zal o.a. de focus worden van de activiteiten van de werkgroep vanaf 2020.

Op deze webpagina  kunnen via een portal de vier vogels op de voet worden gevolgd. Hierbij wordt eens per dag een nieuwe positie aan de kaart toegevoegd, maar worden de gegevens met enige vertraging weergegeven, om de vogels te beschermen. Om de vogels te kunnen volgen, druk op onderstaande link: portal.werkgroepzeearend.nl.

De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in samenwerking met Wageningen Environmental Research. Het project wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Flevoland, Provincie Zuid-Holland en door het Prins Bernhardfonds.

De Oostvaardersplassen als opvanggebied voor jonge zeearenden

In het nieuwe N2000 beheerplan voor de Oostvaardersplassen is de zogeheten moeras-reset één van de belangrijkste maatregelen. Hierbij is het de bedoeling dat door tijdelijke waterstandsverlaging nieuwe zones met rietmoeras kunnen ontstaan, die een impuls gaan geven aan moerasvogels als bruine kiekendief, roerdomp, baardmannetje en allerlei andere soorten rietzangvogels. Het waterpeilbeheer wordt gefaseerd uitgevoerd zodat ongeveer de helft van het gebied kan blijven functioneren als uitwijkgebied voor vogels, meervleermuis, otter en bever. In de zomer van 2018 is een start gemaakt met de beheermaatregel.

Verblijf in de Oostvaardersplassen

Door de droge zomer van 2019 zakte de waterstand sneller dan verwacht. Er ontstonden slikken waardoor een groot areaal foerageergebied beschikbaar kwam voor concentraties  watervogels en steltlopers. Door de lagere waterstanden waren veel grote karpers beter bereikbaar. Daarnaast was hierdoor het aanbod aan consumeerbare karpers toegenomen door de sterfte die optrad. Zowel de watervogels als de karpers trokken vanaf augustus tot wel 10-12 zeearenden aan. Ook de twee jonge Flevolandse zeearenden, die in juni met een gps-logger werden uitgerust, maakten deel uit van deze groep. Het jong uit de Lepelaarplassen (Jannie genaamd) begon vanaf 20 juli, ongeveer een maand na uitvliegen, de Oostvaardersplassen te bezoeken. Vanaf augustus verbleef ze zelfs een groot deel van haar tijd in het gebied. Ook tussen de uitstapjes die ze buiten de regio maakte (zie eerdere berichten) kwam ze zonder uitzondering terug naar de Oostvaardersplassen, maar vloog ze ook regelmatig  terug naar de Lepelaarplassen. Aanvankelijk gebruikte ze vooral het westelijke deel van de Oostvaardersplassen, maar na verloop van tijd ook de oostelijke zone (zie figuur 1).

Figuur 1. Posities van de twee Flevolandse jonge zeearenden (t/m 4 oktober 2019)

De zeearend uit het nest van Spijk-Bremerberg maakte in de periode na uitvliegen, net als Jannie, kleine uitstapjes in de omgeving van het nest en pas later buiten de regio. Opmerkelijk genoeg kwam de vogel in de eerste maanden nooit naar de Oostvaardersplassen, terwijl het dier dat gebied zeker moet hebben zien liggen vanuit de lucht. Net na zijn eerste grotere reis, waarbij hij gedurende ongeveer twee weken in Noord-Duitsland verbleef en via Noord-Frankrijk weer naar Flevoland navigeerde, vloog de vogel rond half september naar de Oostvaardersplassen. Begin oktober verblijven beide vogels er nog steeds (figuur 1). Uit de gegevens blijkt dat beide dieren de laatste twee weken veel in de Aalscholverkolonie van het gebied rondhangen en o.a. dezelfde slaapplaats gebruikten.

Natuurherstel

Het ‘resetten’ van het moerasdeel van de Oostvaardersplassen is een mooi voorbeeld van een maatregel die door middel van nabootsen van natuurlijke dynamiek een ‘boost’ geeft aan natuurwaarden waarbij naast zeearenden tal van andere vogelsoorten profiteren. De arenden betreffen vooral jonge en onvolwassen vogels die veelal in groepen opereren. Vogelkijkhutten zijn afgeladen met natuurfotografen die de situatie gebruiken om mooie beelden te kunnen maken. Het 3600 ha grote moeras functioneert blijkbaar momenteel als opvanggebied voor jonge vogels door een groot voedselaanbod, waaronder watervogels en vis, als gevolg van laag en uitzakkend waterpeil. Met het concept van “resetten” van het moerasgebied is reeds in het verleden al ervaring opgedaan. In de periode 1987-1990 werd bij wijze van experiment ook een deel van het gebied droog gezet. In het tweede jaar na droogvallen ontstonden er grote arealen pioniersvegetaties waarbij moerasplanten en hun zaden als voedsel dienden voor herbivore watervogels waaronder duizenden wintertalingen en tal van andere soorten. Ook in die periode werd een relatie gevonden met het voorkomen van zeearenden, toen nog alleen overwinteraars en voordat de Europese broedpopulatie herstelt was (zie o.a. de special issue van Ardea over moerasvogels en beheer (nummer 98(3) (klik voor deze special) .

Media

In de radio-uitzending van Vroege Vogels van zondag 6 oktober gaf de werkgroep toelichting op de situatie in de Oostvaardersplassen en uitleg over het huidige onderzoek. De uitzending is terug te luisteren op: de site van Vroege vogels.

De gezenderde jonge zeearenden uit 2019 zijn online te volgen op: portal.werkgroepzeearend.nl

Werkgroep Zeearend Nederland