Recente ontdekkingsreizen naar het Waddengebied, riviermondingen en (voormalige) estuaria

Na een lange periode van verblijf van de meeste van de vier gezenderde arenden in of rond hun geboortegebied in de afgelopen winter zijn de vogels dit voorjaar begonnen met het ondernemen van een aantal interessante verkenningsreizen waarbinnen, net als afgelopen najaar, een groot deel van NW Europa werd aangedaan.

De vogels uit de Lepelaarplassen (Fl), de Dordtse Biesbosch en van de Hellegatsplaten (ZH) vlogen allen een flinke ronde door België en Frankrijk. De vogels uit de Lepelaarplassen en de Dordtse Biesbosch volgden daarbij een deel van de Franse kust tussen Calais en de baai van de Somme.

Figuur 1. Tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 1 januari. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Vanaf de laatste decade van maart, de periode die werd gekenmerkt door uitzonderlijk droog en zonnig weer, navigeerden alle vier de vogels naar noordelijker gelegen contreien waar, zonder uitzondering, gebieden in de kustzone van het Waddengebied werden bezocht. De mondingen en estuaria van de Weser en de Eems en diverse Duitse en Nederlandse Waddeneilanden vormden hierbinnen de belangrijkste verblijfplaatsen. De vogels uit Spijk-Bremerberg (Fl) en de Dordtse Biesbosch bezochten ook het Lauwermeer, het voormalige estuarium van de Lauwerszee en thans één van de belangrijkste gebieden voor zeearenden in Nederland. Beide vogels verbleven daar in de tweede week van april en grotendeels gelijktijdig. De vogel uit Spijk is inmiddels weer terug in de Oostvaardersplassen, waar hij afgelopen najaar en winter pleisterde. De andere vogels begonnen de laatste dagen weer aan nieuwe ontdekkingsreizen en lijken de frequentie van hun tochten wat op te voeren. De vogel uit de Dordtse Biesbosch bezocht daarbij opnieuw het estuarium van de Weser en een aantal Duitse Waddeneilanden waar hij eerder rondhing.

Figuur 2. Uitsnede van de tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders van Noord- Nederland en Ostfriesland (D). Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Met het opvoeren van frequentie van deze verkenningsreizen is er tevens sprake van langduriger verblijf in nieuwe regio’s. Tijdens de reizen en de pleisterlocaties hebben de vogel waarschijnlijk al vele soortgenoten getroffen. Hoewel de vogels nog jong zijn, kunnen de vogels de komende periode mogelijk steeds vaker gebieden bezoeken waar ze later een paarband aangaan en kunnen vestigen.

Tot slot de bewegingen van de dieren vanaf 1 januari, teruggebracht tot 1 positie per uur:

Rondje rond de kerk

Op 18 februari vertrok de zeearend, die in 2019 in de Dordtse Biesbosch uit het ei kroop, naar het oosten. Natuurgebieden vallen blijkbaar goed op vanuit de lucht, want de arend wist de eerste twee nachten feilloos twee rustige natuurgebieden te vinden om te overnachten: het Amtsvenn-Hündfelder Moor oostelijk van Enschede en het Augustdorfer Dünenfeld bij Detmold. Na die laatste overnachting boog de arend af naar het noorden. Hier werden slaapplaatsen gevonden in kleine veengebieden in cultuurland van grootschalige akkers en graslanden. Na twee dagen vliegen werd het schiereiland Butjadingen bereikt, en na verkenning van de regio landde ‘Dordtse 2009’ op 29 februari op het onbewoonde Duitse waddeneiland Mellum.

Mellum wordt af en toe bezocht door een team beheerders en onderzoekers. Zij hadden de vogel inderdaad zien jagen. Het is een kaal vlak eiland, maar er is genoeg voedsel te vinden, gaven zij aan, in de vorm van ganzen, eenden en andere watervogels.

En het beviel haar blijkbaar: de vogel bleef langere tijd op Mellum, en op het naburige Minsener oog, met hoogstens een ‘klein’ rondje over Butjadingen. Op 14 maart vertrok ze en vloog in 2 uur 70 kilometer door Ostfriesland naar de Duitse kust van het estuarium van de Eems. Dat beviel haar blijkbaar minder, want de volgende ochtend ging ze weer terug naar Butjadingen en Mellum.

Uiteindelijk werd na een verblijf van ruim 3 weken de reis vervolgd. Op 23 maart vloog ze over de Duitse waddeneilanden westwaards, en bleef vier dagen op waddeneiland Kachelotplate. Op 27 maart werd geslapen op Terschelling, en daarna vloog ze in 1 dag over Vlieland, Texel, Den Helder en langs de Hollandse kust terug naar de Biesbosch.

De hele tocht is samengevat in onderstaande animatie.

Zeearend ‘Hellegatsplaten’ regelmatig waargenomen

In 2019 bracht het zeearendpaar op de Hellegatsplaten twee jongen groot, een vrouwtje en een mannetje. Het mannetje kreeg afgelopen zomer een zender, waardoor we zijn omzwervingen op de voet kunnen volgen.

Zender op rug is op deze foto goed zichtbaar. Hellegatsplaten (C) Jan Baks.

Hoewel de vogel niet direct enorme afstanden aflegde, bleek hij tijdens zijn reizen regelmatig te worden waargenomen. In de eerste maand na uitvliegen verbleef hij voornamelijk op de Hellegatsplaten en Ventjagersplaten. Op zonnige dagen maakte de vogel ook uitstapjes naar de Korendijkse Slikken (Haringvliet). Na de zomer verbleef de vogel regelmatig op het eiland Tiengemeten.

Zeearend Hellegatsplaten met Spitfire boven Ooltgensplaat (C) Dirk van Straalen.

Begin september begon de zeearend met z’n eerste zwerftochten. Eerst vloog hij een rondje Hoekse Waard en volgde de Oude Maas naar oost om ter hoogte van Heerjansdam via het Oudeland van Strijen weer terug te keren naar zijn geboorteplek. Hier werd de vogel gefotografeerd langs het Haringvliet. Een aantal dagen later vloog de vogel om Bergen op Zoom.

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in augustus – september.

Voor haar boek over zeearenden bezocht Nienke Beintema op 20 september de Hellegatsplaten, om daar de zeearenden te bekijken. Het werd een prachtige dag, met de nodige zeearenden. Die dag besloot de vogel van de Hellegatsplaten op pad te gaan. Hij navigeerde richting het noorden door het Groene Hart waar de vogel werd gefilmd door een bestuurder van een modelzweefvliegtuigje in een hiervoor speciaal ingericht terrein (zie filmpje). Daarna vloog de vogel met een boogje om Amsterdam naar de Amsterdamse waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Hier bracht de vogel de nacht door, op steenworp afstand van het huis van Nienke, alsof hij haar gevolgd was. De volgende ochtend vloog hij terug naar de Hellegatsplaten en werd ten zuidoosten van Delft gefotografeerd.

Vanaf begin november vertrok de vogel naar de regio van de Biesbosch, op ruim 30 km van het nest van zijn ouders. Hierbij bezocht hij o.a. de nestplaatsen van de paren in de Dordtse en Brabantse Biesbosch en bracht hij de meeste tijd door in de Sliedrechtse Biesbosch. De vogel werd in die periode veelvuldig jagend gefotografeerd in de natuurgebieden van de nieuwe Biesbosch (waarneming.nl). Tijdens kleine uitstapjes langs Tholen, rondom Goeree-Overflakkee en de oeverlanden van het Hollands Diep werd hij gezamenlijk met de gezenderde vogel uit de Dordtse Biesbosch gezien, waarmee hij ook een aantal nachten de slaapplaats deelde.

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in oktober – november.

Grotere uitstapjes werden tot begin 2020 niet gemaakt, vermoedelijk mede door het aanhoudende slechte weer. Tijdens een aantal dagen met betere en zonniger weertypen vanaf 18 januari 2020, vloog de vogel via de Loonse & Drunense Duinen naar de Stramprooierbroek, net over de grens t.h.v. Midden-Limburg in Vlaanderen. Dit is een groot en nat gebied, met de grootste elzenbroekbossen van West-Europa. Dit gebied maakt deel uit van het grenspark Kempenbroek waar ARK natuurontwikkeling recent veel natuurherstel realiseerde. Daarna vloog de vogel richting het zuiden, ten westen van Maastricht naar Luik en via het Maasdal richting Namen in Zuid-België, om na enkele nachten vervolgens weer noordwest te koersen, richting Brussel en uiteindelijk in natuurgebieden in Zeeuws-Vlaanderen te belanden. Opvallend genoeg lijkt deze reis door België sterk op de tocht die de vogel uit de Dordtse Biesbosch in september 2019 maakte (zie eerder bericht).

Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in december – januari.

De uitstapjes van de gezenderde zeearend van de Hellegatsplaten geven mede door de vele waarnemingen een mooi inkijkje in het leven van een jonge zeearend. De komende jaren zal hij vaker West-Europese natuurgebieden bezoeken, in de zoektocht naar een geschikt leefgebied voor zichzelf en zijn toekomstige partner.

Zeearenden met GPS-zenders zonder problemen de winter in

Vanaf augustus maakten de vier jonge arenden met GPS-zenders vaker uitstapjes buiten het broedgebied. Hierbij vlogen de twee zendervogels uit Flevoland rond eind augustus richting Noord-Duitsland, waarbij ze een periode van één tot twee weken buiten het broedgebied waren (zie voorgaande berichtgeving ). De twee vogels uit de Delta, die ongeveer 10-30 dagen later vliegvlug werden dan de Flevolandse vogels, verlieten het broedgebied ook, maar pas vanaf de tweede week van september. De vogels oriënteerden zich, in tegenstelling tot de dieren uit Flevoland, niet op Duitse gebieden maar op gebieden in Vlaanderen en Nederland, o.a. de provincie Utrecht, Noord-Holland en de Delta zelf.

Zendervogels uit de Delta

De vogel van de Hellegatsplaten maakte tussen 10 en 11 september een langere tocht tot in het Veenweidegebied bij Kamerik, ten westen van Utrecht. Van 19 tot 21 September navigeerde hij opnieuw richting het noorden, via het Utrechtse Veenweidegebied en Amsterdam naar de Amsterdamse Waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Vanuit dat gebied vloog hij de volgende dag weer terug naar het zuiden, via de Randstad naar het Haringvliet. Ondanks dat de vogel tijdens de tocht het stedelijk gebied zoveel mogelijk leek te vermijden, was het noodzakelijk grote stedelijke agglomeraties te passeren.

De vogel uit de Dordtse Biesbosch vertrok op 19 september richting het Hollandsdiep tot voorbij Moerdijk. Daarna koerste het dier pal zuid tot in Vlaanderen, waarna ze zuidoost vloog tot het dal van de Maas ter hoogte van Maastricht. Vanaf daar volgde ze de flank van de Maasvallei, via Luik en Namen naar het zuiden van België. Vervolgens kwam ze terecht in een kleinschalig maar bosrijke regio ten oosten van de stad Charleroi, waar ze de nacht doorbracht. Op 20 september koerste ze weer helemaal terug naar het westen en noordwesten, passeerde de stad Gent en vloog Zeeuws-Vlaanderen in. Na een nacht op de Hooge Platen in de Westerschelde vloog ze in noordelijke richting naar Noord-Beveland. Op 22 september vloog de vogel verder richting het noorden en passeerde de Oosterschelde en de Grevelingen waarna ze via het Haringvliet weer in de Biesbosch arriveerde.

Weersinvloeden

Opmerkelijk is dat beide vogels uit Flevoland en beide vogels uit de Delta de langere tochten op ongeveer op dezelfde dagen begonnen. Dit had zeer waarschijnlijk te maken met optimale weersystemen, met gunstige wind en veel zon en cumulus, waardoor de vogels gemakkelijk hoogte konden maken om lange afstanden af te leggen.

Na de reizen tot in het buitenland van eind augustus en begin september ondernamen de vier zendervogels geen serieuze uitstapjes meer. Dat heeft mogelijk te maken met het veel minder gunstige weer, waarbij sinds eind september grote aantallen lage drukgebieden passeerden, met zuidelijke tot westelijke aanvoer, veel wind en weinig thermiek.

Figuur 1. Posities van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 23 september. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).

Verblijf in vertrouwd gebied

Sinds de laatste week van september verblijven alle vier de vogels in hun geboorteregio, met name in de grote natuurgebieden en gebruiken ze, op 1 of 2 kleine uitstapjes na, weinig ruimte. Vanaf die periode vliegen de vogels uit de Delta gedurende de daglichtperiode maar circa 5-15 % van de tijd en de vogels uit Flevoland (vooral binnen de Oostvaardersplassen) circa 25-30%. In de tijd die niet vliegend wordt doorgebracht zitten de dieren in veel gevallen op de grond of in bomen in de foerageergebieden. Met het verblijven in vertrouwde gebieden kunnen de vogels waarschijnlijk gemakkelijk overleven. Er is in die gebieden veel voedsel: watervogels en vis. Met de geringe omvang van het ruimtegebruik in de natuurgebieden en de geringe tijd dat ze vliegen, is de kans erg klein dat ze slachtoffer worden van acute vergiftiging, afschot of aanvaringen met hoogspanningskabels of windturbines. Een belangrijke vraag is in hoeverre ze wel risico lopen op doorvergiftiging via prooidieren. Deze vraag zal o.a. de focus worden van de activiteiten van de werkgroep vanaf 2020.

Op deze webpagina  kunnen via een portal de vier vogels op de voet worden gevolgd. Hierbij wordt eens per dag een nieuwe positie aan de kaart toegevoegd, maar worden de gegevens met enige vertraging weergegeven, om de vogels te beschermen. Om de vogels te kunnen volgen, druk op onderstaande link: portal.werkgroepzeearend.nl.

De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in samenwerking met Wageningen Environmental Research. Het project wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Flevoland, Provincie Zuid-Holland en door het Prins Bernhardfonds.

De Oostvaardersplassen als opvanggebied voor jonge zeearenden

In het nieuwe N2000 beheerplan voor de Oostvaardersplassen is de zogeheten moeras-reset één van de belangrijkste maatregelen. Hierbij is het de bedoeling dat door tijdelijke waterstandsverlaging nieuwe zones met rietmoeras kunnen ontstaan, die een impuls gaan geven aan moerasvogels als bruine kiekendief, roerdomp, baardmannetje en allerlei andere soorten rietzangvogels. Het waterpeilbeheer wordt gefaseerd uitgevoerd zodat ongeveer de helft van het gebied kan blijven functioneren als uitwijkgebied voor vogels, meervleermuis, otter en bever. In de zomer van 2018 is een start gemaakt met de beheermaatregel.

Verblijf in de Oostvaardersplassen

Door de droge zomer van 2019 zakte de waterstand sneller dan verwacht. Er ontstonden slikken waardoor een groot areaal foerageergebied beschikbaar kwam voor concentraties  watervogels en steltlopers. Door de lagere waterstanden waren veel grote karpers beter bereikbaar. Daarnaast was hierdoor het aanbod aan consumeerbare karpers toegenomen door de sterfte die optrad. Zowel de watervogels als de karpers trokken vanaf augustus tot wel 10-12 zeearenden aan. Ook de twee jonge Flevolandse zeearenden, die in juni met een gps-logger werden uitgerust, maakten deel uit van deze groep. Het jong uit de Lepelaarplassen (Jannie genaamd) begon vanaf 20 juli, ongeveer een maand na uitvliegen, de Oostvaardersplassen te bezoeken. Vanaf augustus verbleef ze zelfs een groot deel van haar tijd in het gebied. Ook tussen de uitstapjes die ze buiten de regio maakte (zie eerdere berichten) kwam ze zonder uitzondering terug naar de Oostvaardersplassen, maar vloog ze ook regelmatig  terug naar de Lepelaarplassen. Aanvankelijk gebruikte ze vooral het westelijke deel van de Oostvaardersplassen, maar na verloop van tijd ook de oostelijke zone (zie figuur 1).

Figuur 1. Posities van de twee Flevolandse jonge zeearenden (t/m 4 oktober 2019)

De zeearend uit het nest van Spijk-Bremerberg maakte in de periode na uitvliegen, net als Jannie, kleine uitstapjes in de omgeving van het nest en pas later buiten de regio. Opmerkelijk genoeg kwam de vogel in de eerste maanden nooit naar de Oostvaardersplassen, terwijl het dier dat gebied zeker moet hebben zien liggen vanuit de lucht. Net na zijn eerste grotere reis, waarbij hij gedurende ongeveer twee weken in Noord-Duitsland verbleef en via Noord-Frankrijk weer naar Flevoland navigeerde, vloog de vogel rond half september naar de Oostvaardersplassen. Begin oktober verblijven beide vogels er nog steeds (figuur 1). Uit de gegevens blijkt dat beide dieren de laatste twee weken veel in de Aalscholverkolonie van het gebied rondhangen en o.a. dezelfde slaapplaats gebruikten.

Natuurherstel

Het ‘resetten’ van het moerasdeel van de Oostvaardersplassen is een mooi voorbeeld van een maatregel die door middel van nabootsen van natuurlijke dynamiek een ‘boost’ geeft aan natuurwaarden waarbij naast zeearenden tal van andere vogelsoorten profiteren. De arenden betreffen vooral jonge en onvolwassen vogels die veelal in groepen opereren. Vogelkijkhutten zijn afgeladen met natuurfotografen die de situatie gebruiken om mooie beelden te kunnen maken. Het 3600 ha grote moeras functioneert blijkbaar momenteel als opvanggebied voor jonge vogels door een groot voedselaanbod, waaronder watervogels en vis, als gevolg van laag en uitzakkend waterpeil. Met het concept van “resetten” van het moerasgebied is reeds in het verleden al ervaring opgedaan. In de periode 1987-1990 werd bij wijze van experiment ook een deel van het gebied droog gezet. In het tweede jaar na droogvallen ontstonden er grote arealen pioniersvegetaties waarbij moerasplanten en hun zaden als voedsel dienden voor herbivore watervogels waaronder duizenden wintertalingen en tal van andere soorten. Ook in die periode werd een relatie gevonden met het voorkomen van zeearenden, toen nog alleen overwinteraars en voordat de Europese broedpopulatie herstelt was (zie o.a. de special issue van Ardea over moerasvogels en beheer (nummer 98(3) (klik voor deze special) .

Media

In de radio-uitzending van Vroege Vogels van zondag 6 oktober gaf de werkgroep toelichting op de situatie in de Oostvaardersplassen en uitleg over het huidige onderzoek. De uitzending is terug te luisteren op: de site van Vroege vogels.

De gezenderde jonge zeearenden uit 2019 zijn online te volgen op: portal.werkgroepzeearend.nl

Werkgroep Zeearend Nederland

Eerste Nederlandse jonge zeearenden met GPS-zenders verlaten broedgebied

Na succesvol uitvliegen van de vier gezenderde jonge Zeearenden eerder deze zomer (zie tabel), maakten de vogels de laatste weken steeds vaker uitstapjes buiten het broedgebied. De omvang van de uitstapjes verschilde per vogel en zijn een aanwijzing dat de vogels zich gaan richten op een onafhankelijk bestaan. Tijdens hun eerste zwerftochten verkennen ze nieuwe gebieden en vliegen ze vroeg of laat de wijde wereld in. Twee van de vogels hebben hun broedgebied inmiddels achter zich gelaten, op weg naar een onafhankelijk bestaan. Lees verder “Eerste Nederlandse jonge zeearenden met GPS-zenders verlaten broedgebied”

Nederlandse jonge zeearenden met GPS-zenders succesvol uitgevlogen

In recente jaren nam het aantal broedparen van zeearenden in Nederland gestaag toe. Het vestigingspatroon, habitatgebruik, de dispersie en sterfte van jonge vogels kunnen niet door middel van ringen of kleurringen op detailniveau worden ontrafeld. Deze kennis kan wel effectief worden verkregen d.m.v. gebruik van nieuwe technieken, specifiek met de modernste GPS-loggers.

Jonge zeearend met GPS-logger in de Dordtse Biesbosch, 27 mei 2019. Foto: Pepijn Calle

In de periode 2019-2020 zullen in Nederland totaal 10 jongen worden uitgerust met GPS-zenders. Naast een GPS-zender krijgen de jongen een metalen ring en een kleurring. De GPS-tracking-eenheden bieden gegevens over vliegbewegingen om zo inzicht te krijgen in dispersie, habitatkeuze en vestigingspatroon van dieren op verschillende leeftijd en van verschillende afkomst. Dit onderzoek draagt bij aan het beantwoorden van vragen met betrekking tot de habitatkeuze en de habitatgeschiktheid van gebieden (met oog op optimalisatie van beheer van wetlands en andere grote wateren), maar ook de aanvaringsgevoeligheid met windturbines, hoogspanningleidingen en verkeer en (door)vergiftiging.

GPS-loggers

In 2019 zijn vier nestjonge zeearenden voorzien van GPS-loggers (tabel 1). De zenders van de vogels sturen twee maal daags posities op basis van 5 minuten-intervallen en voor specifiek onderzoek tevens hoge resolutie van 3 sec, waarbij ook vlieghoogte wordt geregistreerd. Op basis hiervan kunnen de vliegbewegingen in verschillende situaties, zowel qua terrein, seizoen, weersgesteldheid en tijd op de dag nauwkeurig in kaart worden gebracht. In gebieden met windturbines zullen de loggers per 3 seconden loggen om de vliegbewegingen en gedrag rond de turbines exact te kunnen bepalen.

Aantal jonge zeearenden in de nesten voor onderzoek met GPS-loggers, datum plaatsen GPS-logger (op Hellegatsplaten alleen oudste jong) en geslachten van de gezenderde vogels

Locatie Aantal j ongen Datum zender Geslacht
Spijk-Bremerberg 1 23 mei Man
Dordste Biesbosch 1 27 mei Vrouw
Lepelaarplassen 1 28 mei Vrouw
Hellegatsplaten 2 21 juni Man

Succesvogel uitgevlogen

Inmiddels zijn alle vier de dieren succesvol uitgevlogen (tabel 1). De vogels verblijven vooralsnog in het broedgebied. Sommige vogels maakten al diverse uitstapjes. Vooral de vogels uit Flevoland (Spijk-Bremerberg en Lepelaarplassen) maakten al kleine reizen van 6-7 km van het nest. De vogel uit de Lepelaarplassen vloog twee keer naar het westelijke deel van de Oostvaardersplassen, en de vogel Spijk-Bremerberg vloog diverse keren Oostelijk Flevoland in (figuur 1). Opmerkelijk genoeg vloog de vogel van Spijk-Bremerberg nog niet of nauwelijks naar het aanliggende Veluwemeer. Een blik op dit water in de huidige vakantietijd verklaart waarschijnlijk waarom dat is; de drukke recreatievaart en oevergebonden recreatie is momenteel maximaal en de vogel heeft daardoor geen ruimte om in het wetland te verblijven.

Enkele voorbeelden van de tracks van de vogel Lepelaarplassen (rood) en Spijk-Bremerberg (blauw) in juli 2019.De vogel Spijk-Bremerberg vloog al diverse malen in gebieden met windturbines, waarbinnen de logger per 3 seconden posities opslaat. De vogels uit de Dordtse Biesbosch en de Hellegatsplaten verblijven vooral in de moerasbossen en eilandjes in de directe omgeving van het broedgebied, tot ruwweg 1 km van de nestlocatie. Vroeg of laat zullen alle dieren grotere uitstapjes gaan maken en daarbij ook hun geboortegebied verlaten. De werkgroep zal de komende periode zo mogelijk maandelijks berichten plaatsen waarin de belangrijkste vliegbewegingen worden gerapporteerd.

Online meekijken

De werkgroep is momenteel bezig met een portal waarop publiek mee kan kijken. Allereerst komt er een portal voor beheerders en vrijwilligers die aan het project meewerken en daarnaast één voor publiek waarop de reizen van de vogels gevolgd kunnen worden. In een volgend bericht zal de werkgroep het gebruik van deze online portals aankondigen. Dat zal deze nazomer zo ver zijn.

De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in een samenwerking met Wageningen Environmental Research. Het project wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Flevoland, Provincie Zuid-Holland en het Prins Bernardfonds.

Vier jonge Nederlandse zeearenden uitgerust met GPS-zender

De Werkgroep Zeearend Nederland heeft vastgesteld dat er dit jaar ten minste 14 jonge zeearenden uit het ei kropen. Komende jaren zullen vier van deze jonge zeearenden na het uitvliegen nauwkeurig kunnen worden gevolgd met GPS-loggers.

In de jaren na het eerste broedgeval in de Oostvaardersplassen in 2006 heeft de zeearend zich in verschillende delen van de Hollandse Delta, het IJsselmeergebied en Noord-Nederland gevestigd. Dit jaar kwamen 12 paren zeearenden tot broeden. Bij een aantal van die nesten werden de jongen door leden van de werkgroep geringd met een ring waarvan de individuele code op afstand is af te lezen. “Het ringen levert veel kennis op omdat de ringen door vogelaars worden afgelezen. De afgelopen jaren kregen we daardoor en beeld waar de in Nederland geboren jongen naar toe gaan en konden we bijvoorbeeld vaststellen dat een deel van de jongen nu in andere gebieden broedt. En we zagen dat een zeearend uit de Biesbosch, die in 2016 vergiftigd werd gevonden, herstelde in de opvang en jaren later een nest heeft in het Krammer-Volkerak.” vertelt Dirk van Straalen, voorzitter van de werkgroep.

Vogeltrekring (oranje) en gecodeerde kleurring.
(c) Rolf Hendriks InteraAxxie Tekst & Fotografie

Zorgen

Maar hoe zeearenden hun puberjaren doorbrengen is nauwelijks bekend. Hoe vinden ze hun nieuwe leefgebied? Welke risico’s lopen ze onderweg? De periode vanaf uitvliegen als jong tot het bouwen van een eigen nest duurt 3 tot 5 jaar. “In deze periode moeten de jonge vogels zien te overleven. Hiervoor moeten er foerageergebieden beschikbaar zijn, die naast voldoende bereikbaar voedsel ook rustig en veilig zijn. Die gebieden staan onder druk door toename van recreatie, en mogelijk door vergiftiging en aanvaringen met hoogspanningskabels en windturbines.” aldus Van Straalen van de werkgroep. Uit het buitenland is bekend dat zeearenden het risico lopen slachtoffer te worden van windturbines. Dat is een punt van zorg, want er komen komende jaren nog een flink aantal windparken bij. Hoe kunnen we rekening houden met zeearenden bij de aanleg? Zijn er gebieden waar zeearenden veel vliegen en gebieden die minder aantrekkelijk zijn?

GPS-loggers

Om antwoord op al die vragen te krijgen hebben vier jongen onlangs een GPS-logger gekregen. Dit gebeurt in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland en Wageningen Environmental Research. De loggers bevatten een zonnecel en een 3G internetverbinding waarmee de posities van de vogels naar de onderzoekers worden gestuurd. Met de loggers kan de werkgroep de dieren komende jaren gaan volgen, van de eerste vlieglessen tot de omzwervingen op zoek naar nieuw leefgebied. De afgelegde routes zijn vanaf uitvliegen voor het publiek te volgen op de website van de werkgroep. Maandelijks wordt een kort overzicht gegeven met het laatste nieuws van betreffende dieren. Ralph Buij van Wageningen Environmental Research: “De provincie Flevoland wil weten hoe het zit met risico’s op aanvaringen met windturbines. Door het analyseren van de vlieghoogte wordt duidelijk waar en wanneer de vogels op de hoogte van turbine rotoren vliegen, en dus waar de risico’s op een aanvaring hoog zijn. Ook onderzoeken we het ontwijkingsgedrag van de arenden ten opzichte van de rotoren.”

Jongen uit de volgende gebieden hebben een zender gekregen:

  • Spijk-Bremerberg (Staatsbosbeheer)
  • Lepelaarplassen (Stichting het Flevo-Landschap)
  • Dordtse Biesbosch (Staatsbosbeheer)
  • Hellegatsplaten (Staatsbosbeheer)
Zeearend met zender op de rug.
(c) Pepijn Calle

Noodzakelijke kennis
Het project wordt gesteund door Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, Stichting Het Flevo-landschap, Stichting Het Zeeuwse Landschap, de Provincie Zuid-Holland en de Provincie Flevoland. Deze organisaties hebben behoefte aan meer informatie over de vliegbewegingen van zeearenden, gevaren en verstoringsbronnen. “Ook de kennis over de leefwijze van jonge en volwassen vogels buiten de broedtijd is nog onvoldoende. De kennis die het zenderen zal opleveren, helpt om zorgvuldige keuzes te kunnen maken als natuurbeheerder. Rust is namelijk enorm belangrijk voor dit icoon van grote natte natuurgebieden”, zegt Thomas van der Es (boswachter Staatsbosbeheer).