Na een lange periode van verblijf van de meeste van de vier gezenderde arenden in of rond hun geboortegebied in de afgelopen winter zijn de vogels dit voorjaar begonnen met het ondernemen van een aantal interessante verkenningsreizen waarbinnen, net als afgelopen najaar, een groot deel van NW Europa werd aangedaan.
De vogels uit de Lepelaarplassen (Fl), de Dordtse Biesbosch en van de Hellegatsplaten (ZH) vlogen allen een flinke ronde door België en Frankrijk. De vogels uit de Lepelaarplassen en de Dordtse Biesbosch volgden daarbij een deel van de Franse kust tussen Calais en de baai van de Somme.
Figuur 1. Tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 1 januari. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).
Vanaf de laatste decade van maart, de periode die werd gekenmerkt door uitzonderlijk droog en zonnig weer, navigeerden alle vier de vogels naar noordelijker gelegen contreien waar, zonder uitzondering, gebieden in de kustzone van het Waddengebied werden bezocht. De mondingen en estuaria van de Weser en de Eems en diverse Duitse en Nederlandse Waddeneilanden vormden hierbinnen de belangrijkste verblijfplaatsen. De vogels uit Spijk-Bremerberg (Fl) en de Dordtse Biesbosch bezochten ook het Lauwermeer, het voormalige estuarium van de Lauwerszee en thans één van de belangrijkste gebieden voor zeearenden in Nederland. Beide vogels verbleven daar in de tweede week van april en grotendeels gelijktijdig. De vogel uit Spijk is inmiddels weer terug in de Oostvaardersplassen, waar hij afgelopen najaar en winter pleisterde. De andere vogels begonnen de laatste dagen weer aan nieuwe ontdekkingsreizen en lijken de frequentie van hun tochten wat op te voeren. De vogel uit de Dordtse Biesbosch bezocht daarbij opnieuw het estuarium van de Weser en een aantal Duitse Waddeneilanden waar hij eerder rondhing.
Figuur 2. Uitsnede van de tracks van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders van Noord- Nederland en Ostfriesland (D). Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).
Met het opvoeren van frequentie van deze verkenningsreizen is er tevens sprake van langduriger verblijf in nieuwe regio’s. Tijdens de reizen en de pleisterlocaties hebben de vogel waarschijnlijk al vele soortgenoten getroffen. Hoewel de vogels nog jong zijn, kunnen de vogels de komende periode mogelijk steeds vaker gebieden bezoeken waar ze later een paarband aangaan en kunnen vestigen.
Tot slot de bewegingen van de dieren vanaf 1 januari, teruggebracht tot 1 positie per uur:
Op 18 februari vertrok de zeearend, die in 2019 in de Dordtse Biesbosch uit het ei kroop, naar het oosten. Natuurgebieden vallen blijkbaar goed op vanuit de lucht, want de arend wist de eerste twee nachten feilloos twee rustige natuurgebieden te vinden om te overnachten: het Amtsvenn-Hündfelder Moor oostelijk van Enschede en het Augustdorfer Dünenfeld bij Detmold. Na die laatste overnachting boog de arend af naar het noorden. Hier werden slaapplaatsen gevonden in kleine veengebieden in cultuurland van grootschalige akkers en graslanden. Na twee dagen vliegen werd het schiereiland Butjadingen bereikt, en na verkenning van de regio landde ‘Dordtse 2009’ op 29 februari op het onbewoonde Duitse waddeneiland Mellum.
Mellum wordt af en toe bezocht door een team beheerders en onderzoekers. Zij hadden de vogel inderdaad zien jagen. Het is een kaal vlak eiland, maar er is genoeg voedsel te vinden, gaven zij aan, in de vorm van ganzen, eenden en andere watervogels.
En het beviel haar blijkbaar: de vogel bleef langere tijd op Mellum, en op het naburige Minsener oog, met hoogstens een ‘klein’ rondje over Butjadingen. Op 14 maart vertrok ze en vloog in 2 uur 70 kilometer door Ostfriesland naar de Duitse kust van het estuarium van de Eems. Dat beviel haar blijkbaar minder, want de volgende ochtend ging ze weer terug naar Butjadingen en Mellum.
Uiteindelijk werd na een verblijf van ruim 3 weken de reis vervolgd. Op 23 maart vloog ze over de Duitse waddeneilanden westwaards, en bleef vier dagen op waddeneiland Kachelotplate. Op 27 maart werd geslapen op Terschelling, en daarna vloog ze in 1 dag over Vlieland, Texel, Den Helder en langs de Hollandse kust terug naar de Biesbosch.
De hele tocht is samengevat in onderstaande animatie.
Naast de maandberichten op deze website schrijft de werkgroep jaarlijks een verslag over de gezenderde zeearenden. Het rapport over 2019 staan nu online : pdf.
Ondanks dat er moderne technieken bestaan als zenderen blijft het aflezen van ringen erg belangrijk. Zeker nu het broedseizoen is gestart, zijn we benieuwd of de geringde broedvogels nog aanwezig zijn op de bekende plekken. Deze kunnen worden doorgegeven kleurring@werkgroepzeearend.nl
Als laatste van alle zeearendenparen in Nederland ging het paar van de Hellegatsplaten, Krammer-Volkerak in 2019 over tot broeden. Twee jongen werden geboren en grootgebracht, een man en een vrouw. Over het mannetje schreven we recent over zijn omzwervingen. Die is eenvoudig te volgen door zijn gps-logger. De vrouw kreeg alleen kleurringen en van haar is dus alleen de identiteit vast te stellen door de code op de ring af te lezen. Dit valt meestal niet mee en vergt geduld of goede foto’s van de poten.
Tot begin oktober werd ‘vrouw Hellegatsplaten’ nog gezien in de regio van het nest en werd ze afgelezen in de Biesbosch. Sindsdien kregen we geen zekere ringaflezingen van deze vogel meer binnen. Totdat….
Op 10 februari kregen we per mail een melding van hotel l’Oustal uit Frankrijk. Een prachtige vakantieverblijfplaats van een in Frankrijk woonachtige Nederlander. Hij schreef ons dat er een jonge zeearend in hun regio rondhing met de code WN1…. Alleen het laatste cijfer had men niet kunnen aflezen.
Aangezien de letters WN alleen in Nederland gebruikt worden wisten we al dat deze melding erg leuk was. Maar bij het zien van de locatie moesten we toch even een paar keer goed kijken. Lac de la Ganguise (ook wel Retenue de l’Estrade), Aude , Zuid-Frankrijk! Dat is ver weg.
Snel werd op de website van faune-france.org gezocht naar meer foto’s. Hierop was duidelijk een 1e jaar (of 2e Kalenderjaar) vogel te zien. In combinatie met de WN, het formaat van een vrouwelijke zeearend en afwezigheid van een zender, moest dit wel WN16 zijn van de Hellegatsplaten. Via foto’s werd deze uiteindelijk ook bevestigd.
(c) Bruno Wallemme
De vogel is maar liefst 950 kilometer van huis en dit betreft de verste terugmelding van een levende zeearend uit Nederland tot nu toe. De vogel is nog altijd aanwezig aan de zuidkant van Lac de la Ganguise nabij Cumies.
Heeft u ook foto’s gemaakt van een geringde zeearend? Mail deze dan naar kleurring@werkgroepzeearend.nl We kunnen u ook helpen met het ontcijferen van de code.
In 2019 bracht het zeearendpaar op de Hellegatsplaten twee jongen groot, een vrouwtje en een mannetje. Het mannetje kreeg afgelopen zomer een zender, waardoor we zijn omzwervingen op de voet kunnen volgen.
Zender op rug is op deze foto goed zichtbaar. Hellegatsplaten (C) Jan Baks.
Hoewel de vogel niet direct enorme afstanden aflegde, bleek hij tijdens zijn reizen regelmatig te worden waargenomen. In de eerste maand na uitvliegen verbleef hij voornamelijk op de Hellegatsplaten en Ventjagersplaten. Op zonnige dagen maakte de vogel ook uitstapjes naar de Korendijkse Slikken (Haringvliet). Na de zomer verbleef de vogel regelmatig op het eiland Tiengemeten.
Zeearend Hellegatsplaten met Spitfire boven Ooltgensplaat (C) Dirk van Straalen.
Begin september begon de zeearend met z’n eerste zwerftochten. Eerst vloog hij een rondje Hoekse Waard en volgde de Oude Maas naar oost om ter hoogte van Heerjansdam via het Oudeland van Strijen weer terug te keren naar zijn geboorteplek. Hier werd de vogel gefotografeerd langs het Haringvliet. Een aantal dagen later vloog de vogel om Bergen op Zoom.
Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in augustus – september.
Voor haar boek over zeearenden bezocht Nienke Beintema op 20 september de Hellegatsplaten, om daar de zeearenden te bekijken. Het werd een prachtige dag, met de nodige zeearenden. Die dag besloot de vogel van de Hellegatsplaten op pad te gaan. Hij navigeerde richting het noorden door het Groene Hart waar de vogel werd gefilmd door een bestuurder van een modelzweefvliegtuigje in een hiervoor speciaal ingericht terrein (zie filmpje). Daarna vloog de vogel met een boogje om Amsterdam naar de Amsterdamse waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Hier bracht de vogel de nacht door, op steenworp afstand van het huis van Nienke, alsof hij haar gevolgd was. De volgende ochtend vloog hij terug naar de Hellegatsplaten en werd ten zuidoosten van Delft gefotografeerd.
Vanaf begin november vertrok de vogel naar de regio van de Biesbosch, op ruim 30 km van het nest van zijn ouders. Hierbij bezocht hij o.a. de nestplaatsen van de paren in de Dordtse en Brabantse Biesbosch en bracht hij de meeste tijd door in de Sliedrechtse Biesbosch. De vogel werd in die periode veelvuldig jagend gefotografeerd in de natuurgebieden van de nieuwe Biesbosch (waarneming.nl). Tijdens kleine uitstapjes langs Tholen, rondom Goeree-Overflakkee en de oeverlanden van het Hollands Diep werd hij gezamenlijk met de gezenderde vogel uit de Dordtse Biesbosch gezien, waarmee hij ook een aantal nachten de slaapplaats deelde.
Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in oktober – november.
Grotere uitstapjes werden tot begin 2020 niet gemaakt, vermoedelijk mede door het aanhoudende slechte weer. Tijdens een aantal dagen met betere en zonniger weertypen vanaf 18 januari 2020, vloog de vogel via de Loonse & Drunense Duinen naar de Stramprooierbroek, net over de grens t.h.v. Midden-Limburg in Vlaanderen. Dit is een groot en nat gebied, met de grootste elzenbroekbossen van West-Europa. Dit gebied maakt deel uit van het grenspark Kempenbroek waar ARK natuurontwikkeling recent veel natuurherstel realiseerde. Daarna vloog de vogel richting het zuiden, ten westen van Maastricht naar Luik en via het Maasdal richting Namen in Zuid-België, om na enkele nachten vervolgens weer noordwest te koersen, richting Brussel en uiteindelijk in natuurgebieden in Zeeuws-Vlaanderen te belanden. Opvallend genoeg lijkt deze reis door België sterk op de tocht die de vogel uit de Dordtse Biesbosch in september 2019 maakte (zie eerder bericht).
Tracks van zendervogel Hellegatsplaten in december – januari.
De uitstapjes van de gezenderde zeearend van de Hellegatsplaten geven mede door de vele waarnemingen een mooi inkijkje in het leven van een jonge zeearend. De komende jaren zal hij vaker West-Europese natuurgebieden bezoeken, in de zoektocht naar een geschikt leefgebied voor zichzelf en zijn toekomstige partner.
Vanaf augustus maakten de vier jonge arenden met GPS-zenders vaker uitstapjes buiten het broedgebied. Hierbij vlogen de twee zendervogels uit Flevoland rond eind augustus richting Noord-Duitsland, waarbij ze een periode van één tot twee weken buiten het broedgebied waren (zie voorgaande berichtgeving ). De twee vogels uit de Delta, die ongeveer 10-30 dagen later vliegvlug werden dan de Flevolandse vogels, verlieten het broedgebied ook, maar pas vanaf de tweede week van september. De vogels oriënteerden zich, in tegenstelling tot de dieren uit Flevoland, niet op Duitse gebieden maar op gebieden in Vlaanderen en Nederland, o.a. de provincie Utrecht, Noord-Holland en de Delta zelf.
Zendervogels uit de Delta
De vogel van de Hellegatsplaten maakte tussen 10 en 11 september een langere tocht tot in het Veenweidegebied bij Kamerik, ten westen van Utrecht. Van 19 tot 21 September navigeerde hij opnieuw richting het noorden, via het Utrechtse Veenweidegebied en Amsterdam naar de Amsterdamse Waterleidingduinen aan de Noordzeekust. Vanuit dat gebied vloog hij de volgende dag weer terug naar het zuiden, via de Randstad naar het Haringvliet. Ondanks dat de vogel tijdens de tocht het stedelijk gebied zoveel mogelijk leek te vermijden, was het noodzakelijk grote stedelijke agglomeraties te passeren.
De vogel uit de Dordtse Biesbosch vertrok op 19 september richting het Hollandsdiep tot voorbij Moerdijk. Daarna koerste het dier pal zuid tot in Vlaanderen, waarna ze zuidoost vloog tot het dal van de Maas ter hoogte van Maastricht. Vanaf daar volgde ze de flank van de Maasvallei, via Luik en Namen naar het zuiden van België. Vervolgens kwam ze terecht in een kleinschalig maar bosrijke regio ten oosten van de stad Charleroi, waar ze de nacht doorbracht. Op 20 september koerste ze weer helemaal terug naar het westen en noordwesten, passeerde de stad Gent en vloog Zeeuws-Vlaanderen in. Na een nacht op de Hooge Platen in de Westerschelde vloog ze in noordelijke richting naar Noord-Beveland. Op 22 september vloog de vogel verder richting het noorden en passeerde de Oosterschelde en de Grevelingen waarna ze via het Haringvliet weer in de Biesbosch arriveerde.
Weersinvloeden
Opmerkelijk is dat beide vogels uit Flevoland en beide vogels uit de Delta de langere tochten op ongeveer op dezelfde dagen begonnen. Dit had zeer waarschijnlijk te maken met optimale weersystemen, met gunstige wind en veel zon en cumulus, waardoor de vogels gemakkelijk hoogte konden maken om lange afstanden af te leggen.
Na de reizen tot in het buitenland van eind augustus en begin september ondernamen de vier zendervogels geen serieuze uitstapjes meer. Dat heeft mogelijk te maken met het veel minder gunstige weer, waarbij sinds eind september grote aantallen lage drukgebieden passeerden, met zuidelijke tot westelijke aanvoer, veel wind en weinig thermiek.
Figuur 1. Posities van vier jonge Zeearenden met GPS-zenders sinds 23 september. Vogel Lepelaarplassen (rood), Spijk-Bremerberg (blauw), Hellegatsplaten (oranje) en Dordtse Biesbosch (groen).
Verblijf in vertrouwd gebied
Sinds de laatste week van september verblijven alle vier de vogels in hun geboorteregio, met name in de grote natuurgebieden en gebruiken ze, op 1 of 2 kleine uitstapjes na, weinig ruimte. Vanaf die periode vliegen de vogels uit de Delta gedurende de daglichtperiode maar circa 5-15 % van de tijd en de vogels uit Flevoland (vooral binnen de Oostvaardersplassen) circa 25-30%. In de tijd die niet vliegend wordt doorgebracht zitten de dieren in veel gevallen op de grond of in bomen in de foerageergebieden. Met het verblijven in vertrouwde gebieden kunnen de vogels waarschijnlijk gemakkelijk overleven. Er is in die gebieden veel voedsel: watervogels en vis. Met de geringe omvang van het ruimtegebruik in de natuurgebieden en de geringe tijd dat ze vliegen, is de kans erg klein dat ze slachtoffer worden van acute vergiftiging, afschot of aanvaringen met hoogspanningskabels of windturbines. Een belangrijke vraag is in hoeverre ze wel risico lopen op doorvergiftiging via prooidieren. Deze vraag zal o.a. de focus worden van de activiteiten van de werkgroep vanaf 2020.
Op deze webpagina kunnen via een portal de vier vogels op de voet worden gevolgd. Hierbij wordt eens per dag een nieuwe positie aan de kaart toegevoegd, maar worden de gegevens met enige vertraging weergegeven, om de vogels te beschermen. Om de vogels te kunnen volgen, druk op onderstaande link: portal.werkgroepzeearend.nl.
De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Werkgroep Zeearend Nederland in samenwerking met Wageningen Environmental Research. Het project wordt mogelijk gemaakt door de Provincie Flevoland, Provincie Zuid-Holland en door het Prins Bernhardfonds.
In 2019 werden 15 bezette nesten geregistreerd, waarvan ten minste 11 paren tot broeden overgingen. In de Oostvaardersplassen, waar in de periode 2006-18 jaarlijks gebroed werd, was in 2019 voor het eerst in 13 jaar geen nest in gebruik. Er werden wel adulte vogels waargenomen maar of er sprake was van een gevestigd paar kon niet worden bevestigd. Daar tegenover stond de nieuwe vestiging van een paar in de Lepelaarplassen, dat een nieuw nest bouwde en tot broeden overging.
In het Lauwersmeer mislukte een broedpoging vermoedelijk al in maart, hoewel broeden niet met zekerheid is vastgesteld (nestbouw wel). Paren van recente vestigingen (uit 2017 en 2018), zoals die van Fluessen en de Hellegatsplaten, waren daarentegen in 2019 voor het eerst succesvol.
De paren vestigden zich vooral in de drie regio’s met grotere wateren, wetlands en meren van Noord-Nederland, IJsselmeergebied en de Delta (zie tabel). In Noord-Nederland werden 3, in het IJsselmeergebied 6 en in de Delta 5 bezette nesten vastgesteld. Dit beeld komt overeen met de situatie van recente jaren. Nabij de IJssel (regio Rivierengebied) had een paar voor het derde achtereenvolgende jaar een nest in gebruik op de Noord-Veluwe, maar kon broeden opnieuw niet worden bevestigd (mond. meded. Wim van den Bergh).
Naast bezette nesten werden in een aantal gebieden gepaarde vogels waargenomen, waarvan ten minste één van de partners in onvolwassen kleed, die mogelijk op korte termijn zullen proberen te vestigen door een nest te bouwen. Zover nu bekend is, is dat het geval in de Onlanden (Gr), de Friese IJsselmeerkust (Fr), de regio van het Drents-Friese Wold (Fr/Dr), de Noord-Veluwe (2de paar), de IJssel (Gld) en een aantal gebieden in de Delta (Zl/ZH).
Jonge Zeearenden op het nest van de Hellegatsplaten, 21 juni 2019. Foto: (c) Pepijn Calle.
Broedsucces
Van de 11 paren die in 2019 (Lauwersmeer niet meegerekend) tot broeden kwamen mislukte alleen het nest van de Slikken van de Heen (zie tabel). Het paar bouwde een nieuw nest dat tijdens een storm in de vroege eifase uit de boom viel. De elf succesvolle broedparen brachten 8x 1 en 3x 2 jongen groot, samen 14 individuen. Alle jongen vlogen uit. Dat is gemiddeld 1.3 uitgevlogen jongen per geslaagd broedgeval en 1.0 per nest. Het broedsucces pakte in 2019 wat lager uit dan de meeste eerdere jaren. In alle delen van land was sprake van de wat geringere aantallen jongen per nest, waarbij de meeste paren slechts één jong groot brachten. Van de 14 jongen was de helft afkomstig uit in de regio IJsselmeergebied, 5 uit de Delta en slechts 2 uit Noord-Nederland. Zes jongen werden gekleurringd (Zwarte Meer, Veluwemeer, Lepelaarplassen, Dordtse Biesbosch en Hellegatsplaten).
In dit artikel in Takkeling 27(3) worden de broedgevallen uitgebreider besproken. Wordt lid van de Werkgroep Roofvogels Nederland en ontvang de Takkeling 4x per jaar.
Broedsucces van paren met bezette nesten van Zeearenden in Nederland in 2019. Bron: Van Rijn et al. 2019. Broedende Zeearenden Haliaeetus albicilla in Nederland in 2019. Takkeling 27(3): 204-209
In het nieuwe N2000 beheerplan voor de Oostvaardersplassen is de zogeheten moeras-reset één van de belangrijkste maatregelen. Hierbij is het de bedoeling dat door tijdelijke waterstandsverlaging nieuwe zones met rietmoeras kunnen ontstaan, die een impuls gaan geven aan moerasvogels als bruine kiekendief, roerdomp, baardmannetje en allerlei andere soorten rietzangvogels. Het waterpeilbeheer wordt gefaseerd uitgevoerd zodat ongeveer de helft van het gebied kan blijven functioneren als uitwijkgebied voor vogels, meervleermuis, otter en bever. In de zomer van 2018 is een start gemaakt met de beheermaatregel.
Verblijf in de Oostvaardersplassen
Door de droge zomer van 2019 zakte de waterstand sneller dan verwacht. Er ontstonden slikken waardoor een groot areaal foerageergebied beschikbaar kwam voor concentraties watervogels en steltlopers. Door de lagere waterstanden waren veel grote karpers beter bereikbaar. Daarnaast was hierdoor het aanbod aan consumeerbare karpers toegenomen door de sterfte die optrad. Zowel de watervogels als de karpers trokken vanaf augustus tot wel 10-12 zeearenden aan. Ook de twee jonge Flevolandse zeearenden, die in juni met een gps-logger werden uitgerust, maakten deel uit van deze groep. Het jong uit de Lepelaarplassen (Jannie genaamd) begon vanaf 20 juli, ongeveer een maand na uitvliegen, de Oostvaardersplassen te bezoeken. Vanaf augustus verbleef ze zelfs een groot deel van haar tijd in het gebied. Ook tussen de uitstapjes die ze buiten de regio maakte (zie eerdere berichten) kwam ze zonder uitzondering terug naar de Oostvaardersplassen, maar vloog ze ook regelmatig terug naar de Lepelaarplassen. Aanvankelijk gebruikte ze vooral het westelijke deel van de Oostvaardersplassen, maar na verloop van tijd ook de oostelijke zone (zie figuur 1).
Figuur 1. Posities van de twee Flevolandse jonge zeearenden (t/m 4 oktober 2019)
De zeearend uit het nest van Spijk-Bremerberg maakte in de periode na uitvliegen, net als Jannie, kleine uitstapjes in de omgeving van het nest en pas later buiten de regio. Opmerkelijk genoeg kwam de vogel in de eerste maanden nooit naar de Oostvaardersplassen, terwijl het dier dat gebied zeker moet hebben zien liggen vanuit de lucht. Net na zijn eerste grotere reis, waarbij hij gedurende ongeveer twee weken in Noord-Duitsland verbleef en via Noord-Frankrijk weer naar Flevoland navigeerde, vloog de vogel rond half september naar de Oostvaardersplassen. Begin oktober verblijven beide vogels er nog steeds (figuur 1). Uit de gegevens blijkt dat beide dieren de laatste twee weken veel in de Aalscholverkolonie van het gebied rondhangen en o.a. dezelfde slaapplaats gebruikten.
Natuurherstel
Het ‘resetten’ van het moerasdeel van de Oostvaardersplassen is een mooi voorbeeld van een maatregel die door middel van nabootsen van natuurlijke dynamiek een ‘boost’ geeft aan natuurwaarden waarbij naast zeearenden tal van andere vogelsoorten profiteren. De arenden betreffen vooral jonge en onvolwassen vogels die veelal in groepen opereren. Vogelkijkhutten zijn afgeladen met natuurfotografen die de situatie gebruiken om mooie beelden te kunnen maken. Het 3600 ha grote moeras functioneert blijkbaar momenteel als opvanggebied voor jonge vogels door een groot voedselaanbod, waaronder watervogels en vis, als gevolg van laag en uitzakkend waterpeil. Met het concept van “resetten” van het moerasgebied is reeds in het verleden al ervaring opgedaan. In de periode 1987-1990 werd bij wijze van experiment ook een deel van het gebied droog gezet. In het tweede jaar na droogvallen ontstonden er grote arealen pioniersvegetaties waarbij moerasplanten en hun zaden als voedsel dienden voor herbivore watervogels waaronder duizenden wintertalingen en tal van andere soorten. Ook in die periode werd een relatie gevonden met het voorkomen van zeearenden, toen nog alleen overwinteraars en voordat de Europese broedpopulatie herstelt was (zie o.a. de special issue van Ardea over moerasvogels en beheer (nummer 98(3) (klik voor deze special) .
Media
In de radio-uitzending van Vroege Vogels van zondag 6 oktober gaf de werkgroep toelichting op de situatie in de Oostvaardersplassen en uitleg over het huidige onderzoek. De uitzending is terug te luisteren op: de site van Vroege vogels.
De gezenderde jonge zeearenden uit 2019 zijn online te volgen op: portal.werkgroepzeearend.nl
Na succesvol uitvliegen van de vier gezenderde jonge Zeearenden eerder deze zomer (zie tabel), maakten de vogels de laatste weken steeds vaker uitstapjes buiten het broedgebied. De omvang van de uitstapjes verschilde per vogel en zijn een aanwijzing dat de vogels zich gaan richten op een onafhankelijk bestaan. Tijdens hun eerste zwerftochten verkennen ze nieuwe gebieden en vliegen ze vroeg of laat de wijde wereld in. Twee van de vogels hebben hun broedgebied inmiddels achter zich gelaten, op weg naar een onafhankelijk bestaan. Lees verder “Eerste Nederlandse jonge zeearenden met GPS-zenders verlaten broedgebied”
De mensen van Roots maakten voor hun Vogelmagazine een prachtig artikel over het zenderen van de zeearenden. En we mochten het stuk hier als pdf aanbieden.
De rest van het Vogelmagazine Najaar is te koop in de boekenhandel, bij kiosken, of te bestellen in de webwinkel van Roots.